mei
22
2009
0

Links terrorisme en romantiek: Het Baader-Meinhof Complex

benno_ohnesorg“Vorige week is bekend geworden dat de West-Berlijnse politieman die op 2 juni 1967 de Duitse student Benno Ohnesorg (26) doodschoot (afbeelding rechts), een medewerker van de Oost-Duitse Stasi was. De Stasi was de gevreesde Oost-Duitse veiligheidsdienst. Met de dood van Benno Ohnesorg begon de snelle radicalisering van de Duitse studentenbeweging die uiteindelijk uitmondde in terreur. Maar de revolutionaire studenten dachten dat de politie van het kapitalistische regime een onschuldige student had doodgeschoten. De agent werd wel vervolgd en vrijgesproken, omdat hij per ongeluk had geschoten. Maar daarmee was al ‘Der Baader Meinhof Komplex’ geboren.

Interessant is te weten dat die student tijdens een demonstratie tegen het bezoek van sjah van Perzië aan West-Duitsland om het leven kwam. Daarom werd hij ook in de links- terroristische kringen van Iran verheerlijkt als een slachtoffer van het ‘Duitse liberaal- fascisme’. In Iran zijn ze nu een illusie armer geworden. De held werd omgebracht door de agenten van de heilstaat. Een agent die ook nog werd betaald: 550 Mark in 1955, in 1966 zelfs 4.500 Mark. Weinig romantiek! De romantici handelen in een reële en onromantische wereld.”

jan
01
1978
0

De RAF – in de Nederlandse media

De Nederlandse media waren in de jaren zeventig in het algemeen op de van de hand van de RAF, zeker binnen de geëngageerde stroming van New Journalism.  Toen Nederland eind jaren zeventig op eigen bodem werd geconfronteerd met gewelddadigheden van de RAF, kwam hierin een omslag.

protestDe naoorlogse Nederlandse weerstand tegen Duitsland was waarschijnlijk nooit groter dan in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Vreemd genoeg had de Tweede Wereldoorlog gedurende de jaren vijftig niet zo veel aandacht gekregen. Nederland was zo druk met de wederopbouw dat voor verwerking van de oorlog geen aandacht meer was.

Dit veranderde in de jaren zestig. Algemeen wordt het uitzenden van de televisieserie ‘De Bezetting’ als begin van deze ontwikkeling beschouwd. In de veel bekeken serie werd de nadruk gelegd op het barbaarse karakter van de Duitse bezetter die het vredige, goedlopende leven van de Nederlanders wreed verstoorde. Veel mensen waren er van overtuigd dat Duitsers een ander karakter hadden dan Nederlanders. Er zou sprake zijn van een typisch Duitse volksaard. ‘De Duitser’ hield niet alleen van worst en bier en kuilen in het strand, maar was ook per definitie lichtgeraakt en van nature slaafs en onderdanig. Bovendien werd vaak benadrukt dat de democratie in de Bondsrepubliek nog heel jong was. De vergelijking met de Republiek van Weimar was snel gemaakt: ook een jonge democratie die relatief snel in de ban raakte van een ‘grote leider’.

Aan het einde van de jaren zestig laaide, in Nederland, net als in de rest van Europa, het studenten- en jongerenprotest op. Het anti-fascisme en de strijd tegen al wat autoritair was stond zeer hoog in het vaandel. Duitsland gold, in het licht van haar recente verleden, als afschrikwekkend voorbeeld. Een ander belangrijk kenmerk van de protestgeneratie was dat de jongeren sympathiseerden met hun collega’s in het buitenland. Dus ook met de West-DuitseAusserparlementarische Opposition (APO), de intellectuelen- en studentenbewegingen die zware kritiek hadden op het functioneren van de Duitse democratie en de consumptiemaatschappij.

New Journalism
De idealen van de jongeren kregen steeds meer invloed op de journalistiek. Er ontstond een nieuwe stroming die bekend kwam te staan als New Journalism. Voorheen probeerden journalisten het nieuws zo neutraal en objectief mogelijk te brengen, maar wel met respect voor de autoriteiten en de eigen zuil. New Journalism bracht daar verandering in. Een goede journalist moest juist geëngageerd zijn. De gewone burgers moest worden verteld dat zij door de kapitalistische machthebbers werden onderdrukt. Pas als zij zich hiervan bewust werden, was een andere maatschappij mogelijk. Het beroep van journalist werd populair en veel babyboomers kozen het als werkterrein. Dat had gevolgen voor de berichtgeving over de Rote Armee Fraktion. De RAF deelde een belangrijk doel met New journalism. Beide bewegingen streefden ernaar de massa wakker te schudden uit haar door de kapitalistische, conservatie bovenlaag veroorzaakte ‘sluimertoestand’. Veel journalisten konden daarom enige sympathie opbrengen voor de groep en vonden de bestrijdingsmethoden van de Bondsrepubliek buiten alle proporties. In de verslaggeving werd dan ook vaak de kant van de ‘actievoerders’ gekozen. Vertegenwoordigers van de Duitse regering werden vrijwel nooit aan het woord gelaten om hun kant van het verhaal toe te lichten. Verslaggevers en geïnterviewden verklaarden altijd wel tegen geweld te zijn, maar benadrukten daarbij ook steeds dat de regering het geweld met de dood van Benno Ohnesorg begonnen was.

Soms leek het wel of de Nederlandse journalisten tot de sympathisanten van de RAF behoorden. Hun oordeel was vaak niet mild. Veel journalisten namen de beschuldigingen van de RAF en haar advocaten klakkeloos over en spraken van onmenselijke toestanden in de gevangenis. Op TV werd openlijk getwijfeld aan de verklaring van de Duitse overheid dat Meinhof, Baader, Ensslin en Raspezelfmoord hadden gepleegd. Ook ging veel aandacht uit naar deRadikalenerlass, de serie wetten waarmee de Bondsrepubliek probeerde het terrorisme te beteugelen. Vooral de praktijk van de Berufsverbote uit deze serie kreeg veel kritiek. Mensen van wie bekend was dat zij de democratie niet erkenden mochten niet in overheidsdienst werken. Dat betekende in de Bondsrepubliek dat zij dan ook geen leraar, advocaat of treinmachinist mochten worden. Sommige deelstaten gingen hierin erg ver en vonden al snel dat iemand de democratie niet steunde. Nederland sprak er schande van. De PvdA schreef een brandbrief naar haar zusterpartij, de SPD. Er kwam een SPD-delegatie naar Amsterdam om de ruzie te sussen, maar veel PvdA’ers bleven verontwaardigd. Ook journalisten protesteerden hevig. Ze gebruikten termen als ‘heksenjacht’ en op televisie verschenen veel interviews met ogenschijnlijk nette jonge Duitsers die een Berufsverbot hadden gekregen omdat ze ooit in een demonstratie hadden meegelopen.

Sympathie
ulrikemeinhofEr is geen opinieonderzoek bekend waarin aan de Nederlandse bevolking werd gevraagd hoe zij tegenover de RAF stond. De opvattingen die uit de media klinken zijn natuurlijk niet per se dezelfde als die van ‘de man in de straat’. Maar de meeste Nederlandse jongeren konden wel sympathie opbrengen voor hun tegen het establishment strijdende leeftijdsgenoten. Bovendien was de RAF in wezen anti-Duits. Zij vocht namelijk tegen alles wat veel Nederlanders in Duitsland verafschuwden. Bijvoorbeeld tegen de oud-nazi’s die vaak nog belangrijke posten in de maatschappij bekleedden en tegen de ‘slaafse volgzaamheid’ van de Duitse burgers. Oudere Nederlanders hadden minder op met de radicale jongeren maar konden zich vaak wel vinden in hun kritiek op de Bondsrepubliek. Het harde optreden van de regering tegen de RAF riep bij velen – onterecht – herinneringen op aan de vervolgingen van andersdenkenden in de jaren dertig en veertig in Duitsland.

Het tij keerde na de Duitse Herfst in 1977. Het gebruikte geweld in deze periode ging velen te ver. Tijdens de vliegtuigkaping was het leven van 91 onschuldige mensen in gevaar gebracht. Bovendien hadden leden van de RAF een uitstapje naar Nederland gemaakt. De ontvoerde Schleyer was tijdelijk ondergebracht in Den Haag en daarom verbleven er ook enkele terroristen in dit land. De politie kwam ze op het spoor en probeerde ze in te rekenen. Dit leidde in Utrecht en in Amsterdam tot schietpartijen. In Utrecht kwam hierbij een politieman om het leven. Het geweld dat de RAF gebruikte breidde zich uit. Er vielen nu zelfs doden en gewonden in Nederland. Daardoor was het Duitse terrorisme niet langer een ver-van-mijn-bed-show. In Nederland leek men ook gevaar te lopen. Het klimaat in Nederland veranderde. De argwaan tegen Duitsland bleef nog even bestaan, maar de sympathie voor de RAF stierf snel af.

jun
02
1967
0

Benno Ohnesorg doodgeschoten door een Stasi-informant

Het nieuws dat de Duitse student Benno Ohnesorg in 1967 werd doodgeschoten door een Stasi-informant heeft begrijpelijkerwijs voor nogal wat ophef gezorgd in Duitsland. De achtergrond;  Benno Ohnesorg nam op 2 juni 1967 deel aan een betoging tegen een bezoek van de Iraanse Sjah, de pro-westerse dictator van Iran, toen nog Perzië, aan Berlijn. Deze demonstratie liep hevig uit de hand. Of beter gezegd: de demonstranten werden aangevallen: eerst door supporters van de Sjah en daarna door de west-Duitse politie. De Sjah-supporters waren zogenaamd Iraanse studenten die het ‘moderniserende’ bewind van de Sjah steunden. De tegen-demonstranten vonden hen al meteen een vreemd gezelschap; brede mannen met ingestudeerde leuzen…
Het geweld begon toen deze ’studenten’ de stokken van hun protestborden gebruikten om demonstranten mee te lijf te gaan. De west-Duitse politie ging vervolgens over tot het met grof geweld uit elkaar jagen van de demonstratie. In de chaos en verwarring die hierop volgde werd Benno Ohnesorg door de politie-agent Karl-Heinz Kurras doodgeschoten. Benno Ohnesorg stierf op straat, geraakt door twee kogels in zijn achterhoofd. Kurras beweerde uit zelfverdediging gehandeld te hebben; hij zou bedreigd zijn door met messen gewapende jongeren. Ohnesorg was pacifist, lid van een evangelische studentengroep en wilde leraar worden – de betoging van 2 juni was de eerste demonstratie waar hij aan deelnam.

benno-ohnesorg1

Voor de Duitse linkse beweging werd zijn dood symbolisch. Als reactie op de moord – een ander woord past niet – besloot een deel van de beweging dat het tijd was om naar de wapens te grijpen. Een van de grondleggers van de Rote Armee Fraction verklaarde op een vergadering dat de andere kant ‘begonnen was met schieten’ en dat gewapend geweld de enige effectieve vorm van verzet was tegen een staat waar ‘de generatie die Auschwitz had veroorzaakt’  zo’n grote rol in speelde. Een andere gewapende groep noemde zich de ‘Beweging van 2 Juni’ – daarmee de politie en de pers verplichtend om in elk bericht over hun acties de dood van Benno Ohnesorg te vermelden.

En nu is dus gebleken dat Kurras een lid was van de Oost-Duitse Communistische partij, de SED, en als informant werkte voor de Stasi. Maakt het eigenlijk iets voor de beoordeling van wat er die dag gebeurde? Rechtse bladen in Duitsland proberen nu natuurlijk Benno Ohnesorg’s dood in schoenen van de DDR te schuiven. Ook als er geen bewijs is voor complotheorie dat Kurras opdracht had om een demonstrant te doden om zo de BRD te destabiliseren, dan nog, zo wordt betoogd, is hij als SED-lid niet typisch voor de ‘democratische Duitse rechtsorde’. Duits links heeft de verkeerde mensen de dood van Ohnesorg aangewreven in deze interpretatie.

Maar eigenlijk maakt het voor de beoordeling van zijn dood niet zoveel uit dat Kurras een Stasi agent was, hoe interessant dit nieuws op zich is. Het blijft namelijk een feit dat Karrus tot twee keer is vrijgesproken door die ‘democratische’ West-Duitse autoriteiten. Kurras was misschien niet typisch voor de west-Duitse politie maar de BRD justitie vond het nou ook weer niet zo erg dat hij een zeventwintigjarige op straat vermoord had. In 1970 keerde hij al terug in actieve dienst bij de politie – ook was zijn verklaring tijdens het proces,  dat hij een waarschuwingsschot gelost had, dat demonstranten messen hadden getrokken etc., door tientallen getuigen tegengesproken. Er is nog een tweede kant aan de zaak: de linkse studenten van eind jaren zestig kwamen in opstand tegen een gebrek aan democratie, tegen onderdrukking in het buitenland (de Duitse regering was niet alleen bevriend met een dictator als de Sjah maar steunde bijv. ook de Vietnam-oorlog) en eisten meer gelijkheid en rechtvaardigheid in het eigen land. In een of andere vorm gingen deze verwijten ook op voor de DDR en de rest van het Oost-Blok. Het grootste deel van Duits links besefte dat: DDR fans waren dun gezaaid – de beperkte samenwerking tussen RAF-leden en delen van de Stasi was bijvoorbeeld van later datum en niet echt typisch.
Kurras was dus een informant voor een onderdrukkend regime en de democratische rechtsorde van de BRD pleitte hem vrij. De onthullingen uit het Stasi archief veranderen weinig aan de betekenis van Ohensorg’s dood – wat ze wel laten zien is hoe de klein de verschillen tussen de machthebbers in Oost- en West waren.

Onze sponsor Colani | Ontwerp: Oppositie 2.0 door colani.nl