jan
05
2010
1

Rood verzetsfront – aanzetten tot stadsguerrilla in Nederland – een reconstructie

Rood-verzetsfront

Nederland werd in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw geconfronteerd met groepen die een gewelddadige omverwerping van de bestaande politieke orde nastreefden. Rood Verzetsfront – Aanzetten tot stadsguerrilla in Nederland is een historische reconstructie gezien vanuit het perspectief van de sympathisanten van de Rote Armee Fraktion in Nederland. Gebaseerd op interviews met ex-leden van het Rood Verzetsfront, geheime documenten van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, de Centrale Recherche Informatiedienst en de Oost-Duitse geheime dienst Stasi, biedt dit boek een spannende inkijk in de keuken van het politieke activisme van die jaren.

 

Auteur: Moussault, P.
Paperback
352 pagina’s | Papieren Tijger | januari 2009

jan
04
2010
22

Terug van weggeweest – Red Rat

redrat

 

Begin jaren ’80 maakte stripheld RedRat onmiskenbaar onderdeel uit van het alternatieve interieur van menig kraakpand. Na jaren van afwezigheid zagen onlangs twee nieuwe stripalbums van Johannes van de Weert het daglicht.

Wat heeft de kraakbeweging opgeleverd en wat hebben we er nu nog aan? Als het aan de meerderheid van de Tweede Kamer ligt is de vraag stellen hem meteen beantwoorden: niets. Toch hebben we het aan kraakacties te danken dat oude stadswijken behouden zijn gebleven en dat er anders over stadsplanning wordt gedacht dan dertig jaar geleden. De kale en technocratisch aangelegde Wibautstraat in Amsterdam is een levend bewijs van hoe PvdA-bestuurders destijds over de stad dachten.

Andere voorbeelden zijn de vele kleine theatertjes en kleinschalige podia die de kraakbeweging in de loop van de jaren heeft opgeleverd. Cultuuruitingen. In stripvorm is dat goed te zien in het werk van Johannes van de Weert met zijn RedRat strips. De feestdag, het tweede deel van de roemruchte avonturen van RedRat, ontstond in 1980 naar aanleiding van de rellen tijdens de kroning van Beatrix, in de strip ‘Beapix’ genaamd, op 30 april van dat jaar.

Ironie en cynisme

De uitgaven werden verzorgd door Stichting Raket uit Rotterdam, die gelieerd was aan de kraakbeweging. De strip werd uitgegeven in eenvoudige zwart-wit lijntekeningen, waarbij RedRat samen met andere ratten en woelmuizen de ‘linkse rakkers’ waren, terwijl de ‘kapitalisten’ werden getekend als varkens. De tekenstijl was rudimentair, eenvoudig, enigszins gehaast en nonchalant. Maar tegelijk ook weer heel precies en uiterst zorgvuldig.

De strips van RedRat brengen in het begin van de jaren ’80 het leven van krakend en actievoerend Nederland in beeld. RedRat loopt in de albums deel 1 tot en met 10 dwars door het strijdtoneel en geeft ironische en cynische commentaren op de samenleving en op de acties tegen woningnood en onrecht. RedRat is bepaald geen held, eerder een onschuldige voorbijganger die door maatschappelijke strubbelingen van hot naar her, en van het kastje naar de muur wordt gedreven.

redrat1

 

Ik herinner me een nummer waarin RedRat Berlijn bezoekt, waarna je hem vervolgens door Kreuzberg, Oost-Berlijn en de Kurfürstendam ziet lopen. De verschillende strijdtonelen worden weliswaar afstandelijk maar tegelijk op betrokken wijze getekend. Steeds heb je het idee dat RedRat zich in geen van deze gebeurtenissen ook echt thuis voelt. Hij observeert vooral.

Het laatste dubbele deel van RedRat verscheen in 1983. “Destijds had ik het idee dat ik alles wel zo’n beetje gezegd had, voor zover het de avonturen van RedRat betrof. Tien delen vond ik ook wel genoeg, was toe aan ander tekenwerk”, vertelt Van de Weert. In 1984 verscheen van zijn hand het stripboek Uitverkoop!, over de opkomst van de NSB in de jaren ’30. Twee jaar later maakte hij No pasaran!, een stripverhaal over Nederlanders ten tijde van de Spaanse burgeroorlog in 1936.

Nieuwe avonturen

Groot was mijn verrassing toen onlangs RedRat deel 11 en 12 van de drukpers rolde. Na meer dan 25 jaar gesappel aan de onderkant van de samenleving beleeft mijn stripheld van weleer nieuwe avonturen! RedRat voelt zich nog steeds niet thuis in de grote stad. Van zijn oude idealen is niet veel terecht gekomen. Hij aanschouwt met verbazing levensgrote reclameborden die tot consumptie oproepen en probeert zijn leven zin te geven door New Age cursussen te volgen in de ‘KlooiBibio’.

In de ‘Spirituele Krijgersgroep’ probeert RedRat met oerstrijdkreten vanuit zijn binnenste het oude krakersgevoel weer bij zichzelf op te roepen. Maar hij voelt zich nog steeds alleen. Als hij op straat een kraker meent te herkennen en deze begroet met ‘hoi’, krijgt hij als antwoord: ‘Bek houwe! Ouwe lul! Fascist’. Zijn ouders zitten alleen nog maar achter het internet en kijken TeeVee. Als hij na een zoektocht naar zichzelf uiteindelijk met een speer de straat op loopt, wordt hij op grond van de nieuwe terreurwetten opgepakt door een anti-terreurteam.

Hilarisch zijn de gebeurtenissen in RedRat deel 12 De Spijt, waarin een terugblik op de wilde RaRa-jaren van Snijtand Kippenek wordt opgetekend. [RaRa pleegde in de jaren ’80 en ’90 aanslagen wegens apartheid in Z-Afrika en het Nederlandse asielbeleid –red.] De oude krakers lopen met spijtgevoelens door de strip en ‘Feekske Helsema’ roept op TeeVee nog eens dat het “ontzettend fout” is geweest wat ze destijds allemaal hebben gedaan.

redrat2

RedRat beleeft de aanslagen van de Duitse guerrillaorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF) op warenhuizen en de ‘onteigening van geld’ opnieuw, samen met terroriste Ulrike. Na de arrestatie wordt hij bevrijd en gaat hij er vandoor achter op de scooter van Ulrike. Ze duiken onder op een zolder. Uiteindelijk verlaat Ulrike hem met achterlating van een briefje: “RedRat, ik moet verder, maar der Kampf geht weiter, Ulrike.”

Ondanks de onmiskenbare flirt met de gewelddadige jaren ’80 en de RAF is de strip zelfkritisch en beschouwelijk. De kritiek op de multiculturele samenleving wordt er net zo ironisch in beschreven als de neoliberale uitwassen van de jaren ’90. Daardoor is de strip aan te bevelen voor zowel fortuynistische oudkrakers, modepunks, babypunks, oudlinkse actievoerders als nieuwe lichting.

Aktiesyndroom

In zijn woning in Amsterdam-Oost leg ik Johannes van de Weert de vraag voor of hij à la Wijnand Duyvendak in De Spijt last heeft van een ‘posttraumatisch aktiesyndroom’. Daar moet hij wat meewarig om lachen. “Hoe kan je nu achteraf zeggen dat het helemaal nergens goed voor was? Ik kwam naar Amsterdam en er waren duizenden krakers bezig een alternatief leven op te bouwen. Theaters, sauna’s bioscopen en restaurants. Allemaal in eigen beheer en met een enorm positieve sfeer. Ook dát was kraken.”

Die sfeer van weleer is wat Van de Weert betreft totaal verdwenen. “Amsterdam is zo vreselijk commercieel en vervreemdend geworden. De tijd van de alternatieve subcultuur is echt voorbij. Ik woon weliswaar nog steeds in Amsterdam-Oost, maar het is mijn wijk niet meer. De bevolkingssamenstelling is dusdanig veranderd, dat een sociaal leven in de wijk niet meer plaatsvindt. Tenminste, niet iets waar ik bij betrokken ben.”

Hij ervaart soms aan den lijve dat krakers hem met verwondering aankijken. “Laatst zag ik een punker met een tekening van mij op zijn T-shirt. ‘Die is wel door mij getekend’, denk ik dan. Maar voor die punker ben ik een ouwe lul. Jongerencultuur… het is niet goed daar te lang in te blijven hangen. De huidige kraakcultuur, met hun capuchonnetjes en hun nep-punkkleren is een karikatuur van wat wij ooit zelf bedacht hebben. Krakers bedenken nog maar heel weinig zelf vandaag de dag.”

redrat3

 

Gedurende de RedRat-loze jaren heeft Van de Weert onder meer samen met zijn vrouw Mariël zeven boeken in eigen beheer uitgegeven. “Ik verzorgde de tekeningen, zij schreef de begeleidende teksten.” Het werk gaat onder meer over hun kindertijd, en over Zen die een wandeling maakt door de bergen. In deel 11 van RedRat behandelt Van de Weert onder meer yoga, sjamanendans en jezelf ontdekken.

“Ben jij dat soms zelf, die bij spiritueel centrum ‘KlooiBibio’ naar binnen stapt?”, wil ik weten. Van de Weert: “Ik heb in de jaren ’90 in Oibibio van Ronald Jan Heijn gewerkt. Voor mij ging het al snel teveel de commerciële kant op. Bedrijven lieten hun personeel daar trainen. Vreselijk. Je mag van dat soort esoterische trainingen natuurlijk geen handel maken. Maar ik heb er wel de inspiratie voor Het Heimwee mee opgedaan.”

RAF sympathisant

Wat voor weerslag de affaire ‘Kippenek’ met Duyvendak op de tekenaar zelf heeft gehad, die immers als zanger van de Rotterdamse punkband Rondos in de jaren ’80 zijn sympathieën voor de gewapende Duitse guerrillaorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF) niet onder stoelen of banken stak, laat zich raden. Als 17-jarige verbleef hij in Berlijn waar op dat moment huisdoorzoekingen plaatsvonden bij sympathisanten van de RAF.

“Fascinerend vond ik dat”, zegt Van de Weert. “Ik beschouw de activiteiten van de RAF als verzet tegen het onverwerkte nazi-verleden. Nazi-rechters werden gewoon na de oorlog weer in de rechtbanken aan het werk gezet. De jeugd van na 1968 kwam daar terecht tegen in opstand.” Maar het bleef altijd bij het koesteren van warme sympathieën. “Het dodelijke geweld van de RAF ging mij veel te ver. Ik ben tekenaar, geen terrorist.”

redrat4

 

Naast zijn tekenwerk geeft Van de Weert lezingen over Germaanse mystiek, runentekens en esoterie binnen het christendom. “Dat ik Germaanse runentekens interessant vind, klinkt natuurlijk heel verdacht. Maar ik hou mij daar nu eenmaal mee bezig. Ik heb überhaupt wel wat met de Duitse geschiedenis.”

Onlangs verscheen Black and White Statement, een verzamel cd-box van de Rondos, een herinneringsuitgave met foto’s, teksten, muziek en striptekeningen die het Rondos-collectief destijds in hun Rotterdamse kraakpand gemaakt heeft. Prachtig samengesteld, en met nostalgische waarde voor alle punkfans. Wat mij stoort zijn de hamer en sikkel als illustratie op de box. “Dat moet je als popart-illustratie uit de toenmalige tijd zien”, verklaart Van de Weert. “Het is geen oproep om de communistische tijden weer te doen herleven.”

Op dit moment interesseert Van de Weert zich helemaal niet meer voor politiek. Hij leest ook geen kranten. “Al het Haagse gedoe is voor mij banaal. Ik probeer iets goed met mijn eigen leven te doen. Zoveel mogelijk in zelfbeheer en zo weinig mogelijk commercieel. In die zin zijn de idealen wel helder gebleven. Er volgen ook nieuwe RedRat stripalbums. Het gaat gewoon door.”

coverDe Avonturen van RedRat deel 11 en 12, ‘het heimwee’ en ‘de spijt’. Uitgeverij Papieren Tijger. ISBN 9789067282369. 72 pagina’s. € 15,-.

A Black & White Statement. Een verzamelbox met 2 cd’s + 4 boekwerken.

jan
01
2010
7

Rood Verzetsfront, aanzetten tot stadsguerrilla in Nederland

raf9

Nederland werd in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw geconfronteerd met groepen die een gewelddadige omverwerping van de bestaande politieke orde nastreefden. Een voormalig lid van het Rood Verzetsfront dook in de archieven voor het gelijknamige boek.

aanzet

Hoe schrijf je een boek over je eigen actieverleden? Waar haal je de informatie vandaan? Alleen uit je eigen geheugen? Hoe betrouwbaar is dat geheugen? Hoe eerlijk ben je tegenover jezelf en anderen? Vragen die Paul Moussault moest beantwoorden toen hij een boek ging schrijven over het Rood Verzetsfront waar hij indertijd zelf deel van heeft uitgemaakt.

Hij heeft dit heel handig opgelost, door veel geschreven bronnen te gebruiken. Alle BVD-rapporten uit die tijd zijn bij de AIVD opgevraagd, aangevuld met persoonlijke dossiers en dat van de organisaties waar hij bij heeft gehoord. Weliswaar maakt de AIVD veel regels in de opgevraagde rapporten wit, maar volgens de Moussault blijft er genoeg interessants over. Tot slot zijn de archieven van de mensen die nog met hem in het kader van het boek wilden praten, geraadpleegd.

Gewelddadig verzet (lees verder…)

jul
03
2007
1

De Berlijnse Muur / druk 1

De-Berlijnse-MuurEen ongelooflijk verhaal eigenlijk: een regering die een muur dwars door een wereldstad bouwt om de bevolking van het door hen gecontroleerde deel van het land ervan te weerhouden naar het vrije westen te vluchten.
Wat gebeurde er waardoor die Muur werd gebouwd? Wat deden de mensen aan beide zijden van de Muur? Hoe kwam het dat hij op 9 november 1989 werd neergehaald? Dit boekje geeft antwoord op al deze vragen en geeft ook informatie over bv. de Koude Oorlog en de Cuba crisis.

 

Auteur: Ton Vingerhoets
Paperback
61 pagina’s | Uitgeverij Ellessy | juli 2007

mrt
28
2006
0

De RAF in Nederland

Vier keer hebben leden van de RAF op Nederlandse bodem vuurgevechten geleverd met de politie. Het kostte drie Nederlanders het leven. De schietpartijen waren ‘ongelukjes’. De RAF is nooit van plan geweest in Nederland aanslagen te plegen of banken te overvallen.

rafsymboolVoor de Rote Armee Fraktion was Nederland vooral een Rückzugsgebiet, een toevluchtsoord. Hetzelfde gold bijvoorbeeld voor Frankrijk, waar Andreas Baader onderdook nadat hij in mei 1970 door Ulrike Meinhof uit de gevangenis was bevrijd. De RAF besloot in Nederland en Frankrijk geen gewelddadige activiteiten te ontplooien in de hoop dat ze daar door de politie met rust zou worden gelaten. RAF-leden huurden in Nederland onopvallende appartementen, zogeheten konspirative Wohnungen, waar ze zich regelmatig schuilhielden en nieuwe acties beraamden.

Al vóór de RAF was opgericht kwamen linkse extremisten graag naar Amsterdam, vooral om drugs te gebruiken en te kopen. Bernward Vesper, echtgenoot van RAF-oprichtster Gudrun Ensslin en vader van haar kind, schrijft daarover in zijn onvoltooide, postuum verschenen autobiografische essay ‘Die Reise’. Ook Peter-Jürgen Boock van de tweede generatie van de RAF vertelt in de boeken die hij in de jaren negentig schreef over zijn vroege bezoeken aan Amsterdam en andere Nederlandse steden. Daar deed hij de drugsverslaving op die later enkele RAF-leden fataal zou worden. (lees verder…)

dec
05
1999
0

Begrepen Onbehagen; Politie en Rote Armee Fraktion Verzoend

Begrepen-onbehagenDe Nederlandse politie gaat hard optreden tegen de toenemende agressie tegen politiemensen, zowel fysiek als verbaal. Niet alleen met behulp van het strafrecht. Individuele politiemensen krijgen steun bij het indienen van civiele claims tegen degenen die hen aanvallen. De korpsen zelf gaan proberen het ziekteverzuim als gevolg van agressie te verhalen op de daders.

Er zijn echter ook andere verhalen. Zoals dat van rechercheur Herman van Hoogen. Deze hielp in 1977 tijdens een hevig vuurgevecht met gevaar voor eigen leven in Amsterdam-Osdorp twee leden van de Duitse Rote Armee Fraktion (RAF) aan te houden. Toch zette hij zich zeven jaar later in voor vervroegde vrijlating van het tweetal, Christof Wackernagel en Gert Schneider, nadat deze in de (Duitse) gevangenis tot inkeer waren gekomen. Dit (succesvolle) gebaar leidde tot een blijvende vriendschap.

Maar wat was dit voor een gebaar: een staaltje politiële professionaliteit, psychische verwerking van een traumatische gebeurtenis, verraad of een uniek geval van vergeving en verzoening? Deze vragen staan centraal in een publicatie die werd geredigeerd door dr. Frans Denkers, algemeen adviseur van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, die vorige maand onverwachts overleed op 59-jarige leeftijd.

Denkers, van huis uit psycholoog, heeft zich vooral ingezet voor `zelfredzaamheid’, het mobiliseren van burgers in plaats van alle heil te verwachten van de Sterke Arm. In 1993 legde hij zijn credo neer in een boek met de titel Op eigen kracht de onveiligheid de baas; de politie van pretentieuze probleemoplosser naar bescheiden ondersteuner. Op initiatief van Denkers ging het Amsterdamse korps samenwerken met de Katholieke Universiteit Nijmegen, waar hij in 1975 promoveerde op Criminologie en beleid, in het project `christelijk-humanistische waarden en conflicten’. Begrepen onbehagen is daarvan een resultaat. Het boek heeft drie delen. Denkers schreef een inleiding over de RAF. Deel twee, dat zelfstandig kan worden gelezen, wordt geopend door Van Hoogen en bevat de reacties van 22 uiteenlopende personen, variërend van collega’s tot plattelandsvrouwen en wetenschappers. Deel drie bevat een analyse en conclusies, wederom van de hand van Denkers.

Van Hoogen zelf legt er de nadruk op dat zijn gedrag niets heeft te maken met `vergeving’. Vergeven kan je alleen mensen met wie je een emotionele band hebt. Het zou de politieman weinig hebben gedaan als het tweetal de vijftien jaar waartoe het werd veroordeeld wegens poging tot moord volledig had moeten uitzitten. Dat zou hij wel `stom’ hebben gevonden: `het is het eerste geval dat ik meemaak waarin mensen anders de lik uitgaan dan ze erin zijn gekomen. Toch het beginsel waar ons hele strafrechtssysteem op is gebaseerd?’

Kogelscherf

De reacties lopen zoals te verwachten uiteen. De politiecollega die een gemene kogelscherf van de RAF uit zijn knie moest laten halen vraagt zich af wat hij zou doen als hij het tweetal zou ontmoeten, bijvoorbeeld bij de presentatie van dit boek. `Alsnog schadevergoeding eisen waarschijnlijk, want die heb ik van het korps ook nooit gehad. Geen cent voor mijn bebloede kleren’. Zijn bijdrage heeft het kopje `verraad’.

Voor de goede orde: Van Hoogen heeft niet zelf de publiciteit gezocht; dat deed de toenmalige Amsterdamse recherchechef K. Sietsma, die inmiddels is overgestapt naar de particuliere beveiligingswereld. Hij vindt de belangrijkste les `dat een dialoog verre te prefereren is boven een confrontatie’. De RAF blijft echter in meerdere opzichten een bijzonder geval. De voornaamste bevinding van de afsluitende analyse is dan ook dat de stellingname van Van Hoogen moeilijk valt te generaliseren.

Bijzonder als hij is, valt de zaak-Van Hoogen toch niet helemaal los te zien van het poldermodel dat van oudsher kenmerkend is voor onze politie en justitie. Dat model contrasteert nogal met het proces van escalatie dat de geschiedenis van de RAF te zien geeft. Vijfentwintig jaar geleden kon ik daarvan een glimp opvangen als lid van een kleine Nederlandse delegatie die een onderzoek instelde naar de Haftbedingungen van Ronald Augustin, een `terrorist’ van Nederlandse afkomst die in hongerstaking was gegaan. Daaraan kwam pas een eind toen hij met veel gewapend politievertoon terecht was gekomen in een universiteitskliniek. Hij vertrouwde namelijk geen officiële gevangenisarts.

Had er dan niet even een andere dokter in de cel kunnen komen? Dat was formeel niet mogelijk, was het antwoord van de Duitse gevangenisautoriteiten. De delegatieleden keken elkaar aan: in Nederland zou een beetje gevangenisdirecteur gewoon een vertrouwenspersoon regelen. Dat was vijfentwintig jaar geleden en inmiddels zijn de verhoudingen in Nederland danig verhard, zij het niet vanwege terroristische activiteiten maar vanwege de drugshandel. Het strafklimaat is grimmiger geworden en rechters zijn geneigd allerlei onorthodoxe opsporingsmethoden voetstoots te accepteren. Daartegen staat een advocatuur die iedere vormfout probeert uit te buiten.

Dat mist zijn uitwerking op de politiepraktijk niet. Typerend is ook dat steeds vaker een claim wordt ingediend tegen de staat wanneer een zaak niet tot veroordeling leidt. De rechters zijn niet scheutig met het toekennen van schadevergoeding, maar er zal steeds minder aan deze logische tegenhanger van een hardere lijn tegen burgers zijn te ontkomen. Een claimgrage politie kan tegenclaims verwachten. Deze ontwikkeling heeft zeker goede kanten. Ook een juridische claim kan per slot van rekening leiden tot een dialoog en bevordert in elk geval de duidelijkheid.

Toch bevat de geschiedenis van Van Hoogen en de RAF ook een waarschuwing. Claims tegen onverlaten moeten voor de politiekorpsen bijvoorbeeld niet een excuus zijn om de begeleiding van de eigen mensen te verslonzen. Typisch een thema waarvoor Denkers zich heeft ingezet. De voornaamste boodschap is: duidelijkheid is prima maar polarisatie is funest. Het ging Van Hoogen waarschijnlijk dus toch gewoon om professionaliteit.

Auteur: Frans Denkers, Herman van Hoogen, Christof Wackernagel e.a.: Boek | Ingenaaid | 328 bladzijden | Nederlands | 1999

ISBN-10: 9054586710

ISBN-13: 9789054586715 | ISBN-10: 9054586710

Begrepen Onbehagen.Politie en Rote Armee Fraktion verzoend. Koninklijke Vermande, Gewapende strijd

nov
01
1990
0

Op politieke vakantie

In de jaren zeventig en tachtig onderhield een aantal Nederlanders contacten met mensen in en rond de RAF. Sommigen op persoonlijke titel, anderen in georganiseerd verband. Er zijn evenwel geen aanwijzingen dat Nederlanders ooit direct waren betrokken bij gewelddadige acties van de terreurorganisatie.

protestrafEind jaren zestig, begin jaren zeventig gingen tal van Nederlandse links-radicalen op ‘politieke vakantie’ naar Berlijn. Daar maakten ze de straatgevechten mee en woonden ze de nachtenlange discussies in de Wohngemeinschaften bij. Sommigen van hen waren ook getuige van de geboorte van de stadsguerrilla. Een enkeling kwam zelfs in de kring rond Andreas Baader en Gudrun Ensslin terecht. Dat overkwam bijvoorbeeld Ronald Augustin, die prompt zijn diensten aan de RAF aanbood. Hij heeft zijn hulpvaardigheid met zeven jaar cel moeten bekopen.

Netwerk
Er bestonden, kortom, van meet af aan contacten tussen Nederlanders en mensen in en rond de RAF. Veel contacten werden op persoonlijke titel onderhouden. Wanneer het over Nederlandse steun aan de RAF gaat, denkt men echter al gauw aan een radicale linkse jongerenorganisatie als de Rode Jeugd. Zulke organisaties vormden echter slechts het zichtbare deel van een verder nogal informeel en los netwerk van sympathisanten, vrienden en helpers van de RAF.

Het staat zo goed als vast dat Nederlanders nooit direct betrokken zijn geweest bij gewelddadige acties van de RAF zoals gijzelingen, bankovervallen en aanslagen op objecten en personen. De steun die Nederlanders aan de RAF verleenden, lag op andere terreinen, zowel legaal als illegaal. Nederlanders waren incidenteel behulpzaam bij de aanschaf van wapens en explosieven, bij het regelen van valse paspoorten en rijbewijzen, bij het verlenen van logies, bij het inrichten van depots voor wapens en valse papieren, bij het verspreiden van propaganda en bij het organiseren van protesten tegen de vermeende foltering van RAF-gevangenen.

De illegale activiteiten laten zich uiteraard moeilijk exact traceren. De weinige gevallen die bekend zijn, betreffen activiteiten van mensen uit kringen van de Rode Jeugd, de Rode Hulp en het Rood Verzetsfront. Dat heeft een simpele reden: de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) hield er de vinger aan de pols. In een enkel geval was de BVD zelfs de uitvoerder, zoals toen een agent die in de Rode Jeugd onder de naam ‘Zwart’ opereerde, een illegale Duitser met een pakket explosieven over de grens naar de Bondsrepubliek begeleidde.

Onwetendheid
Een bijzondere ontmoeting tussen Nederlanders en de RAF vond plaats in Zuid-Jemen. In de zomer van 1976 was een groep van vijftien mensen naar dat land afgereisd om een guerrillatraining te volgen in een kamp van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina. In dezelfde periode zat daar ook een aantal RAF-leden dat zich op nieuwe acties aan het beraden was. Het werd voor de Nederlandse groep een ontnuchterende ontmoeting. De ervaren Duitsers ergerden zich enorm aan de onkunde en onwetendheid van de Nederlandse beginnelingen. Ze behandelden de Nederlanders neerbuigend en lieten duidelijk merken hen ongeschikt te achten voor de gewapende strijd. Kennelijk vonden deze Nederlanders dat zelf ook, want vrijwel alle Jemen-gangers maakten na terugkeer in Nederland snel een einde aan hun loopbaan in de stadsguerrilla.

Eind jaren zeventig was het Rood Verzetsfront (RVF), dat haar basis had op een boerderij in Drente, een belangrijk centrum van activiteiten ter ondersteuning van de RAF. Welke vorm die ondersteuning had, is althans voor wat het ondergrondse deel betreft moeilijk te achterhalen. Bovengronds deed het RVF aan propaganda door informatiebijeenkomsten te organiseren en de Knipselkrant uit te geven. In die Knipselkrant verschenen onder meer teksten van gedetineerde RAF-leden, die door hun advocaten uit de gevangenis waren gesmokkeld.

Het beleggen van bijeenkomsten over de RAF en het uitbrengen van RAF-teksten had toen overigens al enige traditie in Nederland. Pionier op dat terrein was de journalist Boudewijn Chorus. Voor het Utrechtse uitgeverijtje Spuw vertaalde Chorus ‘Ontwerp van de stadsguerilla’ van de RAF en ‘Handboek voor de stadsguerillero’ van de Braziliaan Carlos Marighela. Na de Duitse Herfst in 1977 publiceerde hij een apologie van de RAF onder de titel ‘Als op ons geschoten wordt…’. In woord en geschrift legde Chorus telkens weer uit waarom het in de Bondsrepubliek wel tot gewapend verzet moest komen, om er steevast aan toe te voegen dat de situatie in Nederland niet met die in Duitsland kon worden vergeleken.

Politiestaat
politiestaatDe meer dan warme belangstelling voor de RAF in sommige links-radicale kringen kwam voort uit de angst dat de Bondsrepubliek zich in de richting van een politiestaat ontwikkelde en dat Nederland in die ontwikkeling zou worden meegesleurd. In feite werd die angst door veel Nederlanders gedeeld. Maar de grote meerderheid meende dat informatie, debat en een kritische pers betere middelen waren om de dreigende politiestaat af te wenden dan rechtstreekse steun aan de RAF. Zo dacht ook een organisatie als de Rode Hulp erover. Zij informeerde over de Duitse terreurbestrijding, protesteerde tegen het gevangenisregime waaraan RAF-leden werden onderworpen en voerde actie voor de RAF-gedetineerden die tegen hun behandeling in hongerstaking waren gegaan.

Aan de Rode Hulp waren de namen verbonden van onder meer Augustins advocaat Pieter Herman Bakker Schut, uitgever Rob van Gennep, psychiater Sjef Teuns en de journalisten Rudie Kagie, Rudie van Meurs en Boudewijn Chorus. Toen een groepje radicale leden de Rode Hulp tot een illegale organisatie dreigde om te vormen, trokken ze zich schielijk terug. Al snel vonden ze een nieuw onderdak: het Medisch-Juridisch Comité Politieke Gevangenen. De lijnen van dat comité naar de RAF waren kort. Bakker Schut verdedigde naast Augustin ook leden van de RAF die deel uitmaakten van de harde kern. Daarnaast gold Rob van Gennep in RAF-kringen als iemand bij wie men gerust kon aankloppen, al zijn er geen aanwijzingen dat de linkse uitgever enig aandeel had in de illegale activiteiten van zijn bezoekers.

Kortom, in de jaren zeventig en ook nog in de jaren tachtig bestonden er verschillende soorten contacten tussen Nederlanders en de RAF. Maar op een enkele uitzondering na (Augustin), hadden die contacten niet het karakter van, zoals dat juridisch heet, ‘lidmaatschap van een criminele organisatie’.

Onze sponsor Colani | Ontwerp: Oppositie 2.0 door colani.nl