Nederland en Duitsland gaan gebukt onder toenemende angst voor terreur. De bevolking van beide landen leeft met het beklemmende besef dat het spoor van dood en vernieling dat de afgelopen jaren door moslimterroristen langs ver weg gelegen plaatsen als New York, Bali, Madrid, Beslan en het Midden-Oosten is getrokken, in haar richting kan leiden.
De moord op Theo van Gogh door een islamitische godsdienstfanaat bracht in Nederland een stroom van doodsbedreigingen aan het adres van politici teweeg. Een bekende van de moordenaar van Van Gogh zit vast op verdenking van het beramen van een aanslag op de Tweede Kamer. In Duitsland leven volgens schattingen van de veiligheidsdienst drieduizend extremisten die bereid zijn tot het plegen van geweld. In december werd een aanslag op de Irakese interim-premier Ilyad Allawi verijdeld tijdens diens bezoek aan bondskanselier Gerhard Schröder in Berlijn. Eerder al hadden de Duitsers kunnen wennen aan het idee dat zich terroristen in hun midden schuilhouden, dankzij de processen tegen bekenden van Mohammad Atta, de leider van de doodspiloten van 11 september 2001, die zich jarenlang ongestoord in Hamburg had kunnen ophouden.
De terreurdreiging heeft geleid tot een roep om meer veiligheidsmaatregelen. Competenties van politie en opsporingsdiensten moeten volgens veel mensen worden uitgebreid. Zo opperen politici in Nederland bijvoorbeeld dat restricties op preventief fouilleren moeten worden opgeheven. Nu moet een burgemeester eerst nog een bepaald gebied aanwijzen als ‘veiligheidsrisicogebied’. Alle Nederlanders vanaf veertien jaar zijn sinds 1 januari jongstleden al verplicht om een identiteitsbewijs bij zich te dragen. In Duitsland mag de minister van Binnenlandse Zaken sinds vorig jaar overgaan tot de arrestatie van verdachten als hij beschikt over een ‘op feiten gebaseerde gevarenprognose’. Een grijs gebied, want de minister hoeft deze ‘feiten’ niet te openbaren. Toch wees een peiling van onderzoeksbureau Forsa in het najaar uit dat meer dan 80 procent van de Duitsers bereid is strenger toezicht op de openbare ruimte, zoals camerabewaking of onaangekondigde controles van tassen, te accepteren als dat de veiligheid vergroot. (lees verder…)