De Rote Armee Fraktion.
Met de oprichting van de RAF, de ‘Rote Armee Fraktion’ of ‘Baader-Meinhof-Groep’ in 1969 begon één van de zwartste bladzijden in de naoorlogse geschiedenis van West-Duitsland. In de zogenoemde ‘Duitse herfst’ van 1977 werd de West-Duitse samenleving opgeschrikt door terreurdaden die hun weerga niet kenden: achtereenvolgens de moord op de directeur van de Dresdner Bank, Jürgen Ponto, de ontvoering – met dodelijke afloop – van de werkgeversvoorzitter Hanns-Martin Schleyer, de kaping van een Lufthansa vliegtuig door met de RAF samenwerkende Arabische terroristen en de drievoudige zelfmoord van de RAF-kopstukken: Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Jan-Carl Raspe. Anderhalfjaar daarvoor had Ulrike Meinhof zichzelf al in haar cel om het leven gebracht.
In dit boek wordt het ontstaan van de RAF verklaard vanuit de context van het naoorlogse West-Duitsland. Daarnaast worden de twee grondleggers van deze terreurgroep, Andreas Baader en Ulrike Meinhof, geportretteerd. De vraag hoe het kwam dat zij tot het uiterste gingen om hun politieke doelstellingen te realiseren, vormt daarbij het uitgangspunt.
Margreet den Buurman is literatuurwetenschapper en publiceerde eerder bij Aspekt de verhalenbundel In de greep van Houdini. Daarnaast vertaalde zij uit het Duits o.m. Hitlers religie van Michael Hesemann, Skull & Bones van Andreas von Rètyi en Mijn land van duizend heuvels van Hanna Jansen.
Auteur: Margreet den Buurman
Paperback
195 pagina’s | Uitgeverij Aspekt B.V. | mei 2009