jan
05
2010
1

Rood verzetsfront – aanzetten tot stadsguerrilla in Nederland – een reconstructie

Rood-verzetsfront

Nederland werd in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw geconfronteerd met groepen die een gewelddadige omverwerping van de bestaande politieke orde nastreefden. Rood Verzetsfront – Aanzetten tot stadsguerrilla in Nederland is een historische reconstructie gezien vanuit het perspectief van de sympathisanten van de Rote Armee Fraktion in Nederland. Gebaseerd op interviews met ex-leden van het Rood Verzetsfront, geheime documenten van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, de Centrale Recherche Informatiedienst en de Oost-Duitse geheime dienst Stasi, biedt dit boek een spannende inkijk in de keuken van het politieke activisme van die jaren.

 

Auteur: Moussault, P.
Paperback
352 pagina’s | Papieren Tijger | januari 2009

jan
01
2010
7

Rood Verzetsfront, aanzetten tot stadsguerrilla in Nederland

raf9

Nederland werd in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw geconfronteerd met groepen die een gewelddadige omverwerping van de bestaande politieke orde nastreefden. Een voormalig lid van het Rood Verzetsfront dook in de archieven voor het gelijknamige boek.

aanzet

Hoe schrijf je een boek over je eigen actieverleden? Waar haal je de informatie vandaan? Alleen uit je eigen geheugen? Hoe betrouwbaar is dat geheugen? Hoe eerlijk ben je tegenover jezelf en anderen? Vragen die Paul Moussault moest beantwoorden toen hij een boek ging schrijven over het Rood Verzetsfront waar hij indertijd zelf deel van heeft uitgemaakt.

Hij heeft dit heel handig opgelost, door veel geschreven bronnen te gebruiken. Alle BVD-rapporten uit die tijd zijn bij de AIVD opgevraagd, aangevuld met persoonlijke dossiers en dat van de organisaties waar hij bij heeft gehoord. Weliswaar maakt de AIVD veel regels in de opgevraagde rapporten wit, maar volgens de Moussault blijft er genoeg interessants over. Tot slot zijn de archieven van de mensen die nog met hem in het kader van het boek wilden praten, geraadpleegd.

Gewelddadig verzet (lees verder…)

mei
01
2009
1

Duitse herfst

De Rote Armee Fraktion.

Duitse-herfstMet de oprichting van de RAF, de ‘Rote Armee Fraktion’ of ‘Baader-Meinhof-Groep’ in 1969 begon één van de zwartste bladzijden in de naoorlogse geschiedenis van West-Duitsland. In de zogenoemde ‘Duitse herfst’ van 1977 werd de West-Duitse samenleving opgeschrikt door terreurdaden die hun weerga niet kenden: achtereenvolgens de moord op de directeur van de Dresdner Bank, Jürgen Ponto, de ontvoering – met dodelijke afloop – van de werkgeversvoorzitter Hanns-Martin Schleyer, de kaping van een Lufthansa vliegtuig door met de RAF samenwerkende Arabische terroristen en de drievoudige zelfmoord van de RAF-kopstukken: Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Jan-Carl Raspe. Anderhalfjaar daarvoor had Ulrike Meinhof zichzelf al in haar cel om het leven gebracht.

In dit boek wordt het ontstaan van de RAF verklaard vanuit de context van het naoorlogse West-Duitsland. Daarnaast worden de twee grondleggers van deze terreurgroep, Andreas Baader en Ulrike Meinhof, geportretteerd. De vraag hoe het kwam dat zij tot het uiterste gingen om hun politieke doelstellingen te realiseren, vormt daarbij het uitgangspunt.

Margreet den Buurman is literatuurwetenschapper en publiceerde eerder bij Aspekt de verhalenbundel In de greep van Houdini. Daarnaast vertaalde zij uit het Duits o.m. Hitlers religie van Michael Hesemann, Skull & Bones van Andreas von Rètyi en Mijn land van duizend heuvels van Hanna Jansen.

Auteur: Margreet den Buurman
Paperback
195 pagina’s | Uitgeverij Aspekt B.V. | mei 2009

dec
05
1999
0

Begrepen Onbehagen; Politie en Rote Armee Fraktion Verzoend

Begrepen-onbehagenDe Nederlandse politie gaat hard optreden tegen de toenemende agressie tegen politiemensen, zowel fysiek als verbaal. Niet alleen met behulp van het strafrecht. Individuele politiemensen krijgen steun bij het indienen van civiele claims tegen degenen die hen aanvallen. De korpsen zelf gaan proberen het ziekteverzuim als gevolg van agressie te verhalen op de daders.

Er zijn echter ook andere verhalen. Zoals dat van rechercheur Herman van Hoogen. Deze hielp in 1977 tijdens een hevig vuurgevecht met gevaar voor eigen leven in Amsterdam-Osdorp twee leden van de Duitse Rote Armee Fraktion (RAF) aan te houden. Toch zette hij zich zeven jaar later in voor vervroegde vrijlating van het tweetal, Christof Wackernagel en Gert Schneider, nadat deze in de (Duitse) gevangenis tot inkeer waren gekomen. Dit (succesvolle) gebaar leidde tot een blijvende vriendschap.

Maar wat was dit voor een gebaar: een staaltje politiële professionaliteit, psychische verwerking van een traumatische gebeurtenis, verraad of een uniek geval van vergeving en verzoening? Deze vragen staan centraal in een publicatie die werd geredigeerd door dr. Frans Denkers, algemeen adviseur van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, die vorige maand onverwachts overleed op 59-jarige leeftijd.

Denkers, van huis uit psycholoog, heeft zich vooral ingezet voor `zelfredzaamheid’, het mobiliseren van burgers in plaats van alle heil te verwachten van de Sterke Arm. In 1993 legde hij zijn credo neer in een boek met de titel Op eigen kracht de onveiligheid de baas; de politie van pretentieuze probleemoplosser naar bescheiden ondersteuner. Op initiatief van Denkers ging het Amsterdamse korps samenwerken met de Katholieke Universiteit Nijmegen, waar hij in 1975 promoveerde op Criminologie en beleid, in het project `christelijk-humanistische waarden en conflicten’. Begrepen onbehagen is daarvan een resultaat. Het boek heeft drie delen. Denkers schreef een inleiding over de RAF. Deel twee, dat zelfstandig kan worden gelezen, wordt geopend door Van Hoogen en bevat de reacties van 22 uiteenlopende personen, variërend van collega’s tot plattelandsvrouwen en wetenschappers. Deel drie bevat een analyse en conclusies, wederom van de hand van Denkers.

Van Hoogen zelf legt er de nadruk op dat zijn gedrag niets heeft te maken met `vergeving’. Vergeven kan je alleen mensen met wie je een emotionele band hebt. Het zou de politieman weinig hebben gedaan als het tweetal de vijftien jaar waartoe het werd veroordeeld wegens poging tot moord volledig had moeten uitzitten. Dat zou hij wel `stom’ hebben gevonden: `het is het eerste geval dat ik meemaak waarin mensen anders de lik uitgaan dan ze erin zijn gekomen. Toch het beginsel waar ons hele strafrechtssysteem op is gebaseerd?’

Kogelscherf

De reacties lopen zoals te verwachten uiteen. De politiecollega die een gemene kogelscherf van de RAF uit zijn knie moest laten halen vraagt zich af wat hij zou doen als hij het tweetal zou ontmoeten, bijvoorbeeld bij de presentatie van dit boek. `Alsnog schadevergoeding eisen waarschijnlijk, want die heb ik van het korps ook nooit gehad. Geen cent voor mijn bebloede kleren’. Zijn bijdrage heeft het kopje `verraad’.

Voor de goede orde: Van Hoogen heeft niet zelf de publiciteit gezocht; dat deed de toenmalige Amsterdamse recherchechef K. Sietsma, die inmiddels is overgestapt naar de particuliere beveiligingswereld. Hij vindt de belangrijkste les `dat een dialoog verre te prefereren is boven een confrontatie’. De RAF blijft echter in meerdere opzichten een bijzonder geval. De voornaamste bevinding van de afsluitende analyse is dan ook dat de stellingname van Van Hoogen moeilijk valt te generaliseren.

Bijzonder als hij is, valt de zaak-Van Hoogen toch niet helemaal los te zien van het poldermodel dat van oudsher kenmerkend is voor onze politie en justitie. Dat model contrasteert nogal met het proces van escalatie dat de geschiedenis van de RAF te zien geeft. Vijfentwintig jaar geleden kon ik daarvan een glimp opvangen als lid van een kleine Nederlandse delegatie die een onderzoek instelde naar de Haftbedingungen van Ronald Augustin, een `terrorist’ van Nederlandse afkomst die in hongerstaking was gegaan. Daaraan kwam pas een eind toen hij met veel gewapend politievertoon terecht was gekomen in een universiteitskliniek. Hij vertrouwde namelijk geen officiële gevangenisarts.

Had er dan niet even een andere dokter in de cel kunnen komen? Dat was formeel niet mogelijk, was het antwoord van de Duitse gevangenisautoriteiten. De delegatieleden keken elkaar aan: in Nederland zou een beetje gevangenisdirecteur gewoon een vertrouwenspersoon regelen. Dat was vijfentwintig jaar geleden en inmiddels zijn de verhoudingen in Nederland danig verhard, zij het niet vanwege terroristische activiteiten maar vanwege de drugshandel. Het strafklimaat is grimmiger geworden en rechters zijn geneigd allerlei onorthodoxe opsporingsmethoden voetstoots te accepteren. Daartegen staat een advocatuur die iedere vormfout probeert uit te buiten.

Dat mist zijn uitwerking op de politiepraktijk niet. Typerend is ook dat steeds vaker een claim wordt ingediend tegen de staat wanneer een zaak niet tot veroordeling leidt. De rechters zijn niet scheutig met het toekennen van schadevergoeding, maar er zal steeds minder aan deze logische tegenhanger van een hardere lijn tegen burgers zijn te ontkomen. Een claimgrage politie kan tegenclaims verwachten. Deze ontwikkeling heeft zeker goede kanten. Ook een juridische claim kan per slot van rekening leiden tot een dialoog en bevordert in elk geval de duidelijkheid.

Toch bevat de geschiedenis van Van Hoogen en de RAF ook een waarschuwing. Claims tegen onverlaten moeten voor de politiekorpsen bijvoorbeeld niet een excuus zijn om de begeleiding van de eigen mensen te verslonzen. Typisch een thema waarvoor Denkers zich heeft ingezet. De voornaamste boodschap is: duidelijkheid is prima maar polarisatie is funest. Het ging Van Hoogen waarschijnlijk dus toch gewoon om professionaliteit.

Auteur: Frans Denkers, Herman van Hoogen, Christof Wackernagel e.a.: Boek | Ingenaaid | 328 bladzijden | Nederlands | 1999

ISBN-10: 9054586710

ISBN-13: 9789054586715 | ISBN-10: 9054586710

Begrepen Onbehagen.Politie en Rote Armee Fraktion verzoend. Koninklijke Vermande, Gewapende strijd

Onze sponsor Colani | Ontwerp: Oppositie 2.0 door colani.nl