jan
05
2010
1

Rood verzetsfront – aanzetten tot stadsguerrilla in Nederland – een reconstructie

Rood-verzetsfront

Nederland werd in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw geconfronteerd met groepen die een gewelddadige omverwerping van de bestaande politieke orde nastreefden. Rood Verzetsfront – Aanzetten tot stadsguerrilla in Nederland is een historische reconstructie gezien vanuit het perspectief van de sympathisanten van de Rote Armee Fraktion in Nederland. Gebaseerd op interviews met ex-leden van het Rood Verzetsfront, geheime documenten van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, de Centrale Recherche Informatiedienst en de Oost-Duitse geheime dienst Stasi, biedt dit boek een spannende inkijk in de keuken van het politieke activisme van die jaren.

 

Auteur: Moussault, P.
Paperback
352 pagina’s | Papieren Tijger | januari 2009

jun
01
2009
0

Bettina Röhl

Dat kwam jullie natuurlijk heel erg rauw op het dak vallen. De beschuldiging aan het adres van Daniël Cohn Bendit, dat die 34 jaar geleden in zijn boek, pedofiele teksten geschreven heeft. En dan moet je nog bedenken, dat ik een groot bewonderaar van de Rode Dany ben. Toen we in 1980 op de barricades van de Vondelstraat stonden, kwam Daniël Cohn Bendit helemaal uit Frankfurt om met de krakers te praten. Hij dacht misschien dat de revolutie opnieuw uitgebroken was. Helaas lag ik toen net te slapen.

bettinarohlAls er nu échte Europese verkiezingen zouden zijn, waarbij je ook kandidaten van andere landen kon stemmen, dan zou ik serieus overwegen om Daniël Cohn Bendit te stemmen. En veel andere Nederlanders zouden Filip de Winter stemmen, of één van die Berlusconi flitjes. Je moet toch wát!!

De beschuldiging aan het adres van Daniël Cohn Bendit kwam voor het eerst in 2001 van Bettina Röhl, de dochter van de beroemde Duitse terroriste Ulrike Meinhof. Ze vindt, dat de revolutionairen van ’68 en de heimelijke symphatisanten van de RAF en Beweging 2e Juni, nu hun verantwoordelijk moeten nemen en hun daden moeten opbiechten. Joschka Fischer wordt door haar ervan beschuldigd dat hij in een woongroep met terroristen heeft gewoond en dat hij stenen naar politieagenten heeft gegooid. Over Daniël Cohn Bendit schrijft ze in de Bild-Zeitung over de pedofiele passages in zijn boek “Le Grand Bazar”.

Waarom is Bettina Röhl zo gefrustreerd over haar jeugd en over de daden van haar moeder? Wie zijn haar ouders Ulrike Meinhof en Klaus Rainer Röhl eigenlijk? In de jaren vijftig zijn Klaus Rainer en Ulrike lid van de verboden communistische partij KPD. Later behoren ze bij de Duitse elite en wonen in het sjieke Hanburgse Blankenese. De studenten van de ’68 revolte komen bij hen aan huis. De studentenleider Rudi Dutschke leert schieten in de kelder van de Röhls. Klaus Rainer geeft het blad linkse blad Konkret uit. Ulrike Meinhof komt op de televisie en maakt discussieprogramma’s.

Tot dan toe nog niets aan de hand. Totdat de journaliste Ulrike Meinhof een interview met de gevangen terrorist Andreas Baader maakt en verliefd op hem wordt. Ze helpt hem bevrijden en gaat er met de terrorist vandoor. Het zorgrecht voor de tweeling Bettina en Regine wordt voorlopig aan de vader toegekend. De terroristische vrienden van ulrike 2Ulrike Meinhof helpen mee de kinderen te ontvoeren en naar Sicilië te brengen. De zeven jaar oude kinderen wonen enkele maanden bij een hippie-paar op het strand. Intussen worden plannen gesmeed om de kinderen in Palestijns kinder-trainingskamp in Libanon op te laten voeden. Yasser Arafat hoort echter van deze plannen en steekt er een stokje voor. Het zou zijn contacten met de ondergrondse communistische partij in gevaar brengen.

De vader hoort van een ex-lid van de RAF waar zijn kinderen verblijven en laat de kinderen terug ontvoeren. Daarna leiden de kinderen een normaal burgerlijk leven en Bettina maakt het Gymnasium af. Ze wordt journaliste en neemt 30 jaar later wraak.

In 2002 hoort de tweeling dat de hersenen van hun moeder Ulrike Meinhof nog in de Universiteitskliniek van Magdeburg worden bewaard voor nader onderzoek. Een hersenoperatie in 1962 zou de gedragsverandering van Ulrike hebben veroorzaakt. De tweeling eist echter dat de hersenen alsnog bij het lichaam van hun moeder wordt begraven.

Ik weet niet wat jullie ervan denken, maar ik kan me de woede van Bettina Röhl wel een beetje voorstellen.

Zie ook: interview met Ulrike Meinhof hieronder:

Ulrike Meinhof 2 juni 1967 over de studentenbeweging:

Ulrike Meinhof over de dood van Beno Ohnesorg. In 2009 blijkt overigens dat de student door een agent van de DDR is doodgeschoten.

In 1967 denkt Ulrike Meinhof nog, dat Kurras, de moordenaar van Benno Ohnesorg, een idiote politieagent is.

Gepubliceerd op 8 juni 2009

mrt
01
2005
0

Politiek geweld in duitsland

Politiek-geweld-in-duitslandDenkbeelden en debatten.

Welke rol speelt geweld in de politiek? In Duitsland is daar als in geen ander land over nagedacht. Radicalen van links en rechts raakten gedurende de twintigste eeuw steeds opnieuw in de verleiding om met geweld een politieke oplossing te forceren. De traditie van het Duitse idealisme bleek te sterk. Taaie autocratische structuren lieten zich gelden. De gebroken verhouding tot de Duitse natie eiste haar tol. Het onvoltooide, beschamende verleden drong tot zuivering door geweld. Auteurs uit Nederland, Duitsland en Oostenrijk schrijven over deze Duitse worsteling met politiek geweld. Het gaat onder meer over de verwerking van traumatische geweldservaringen in de Eerste Wereldoorlog en het Derde Rijk, over geweld in de politieke arena van de Republiek van Weimar en over Rudi Dutschke, de RAF en de linkse kritiek op het ‘geweld der kameraden’. Nieuwe perspectieven op geweld worden betrokken op de Duitse geschiedenis, vanuit historisch, filosofisch, politicologisch en sociologisch standpunt.

Paperback Auteurs: Jacoo Pekelder & Frits Boterman (red.)
386 pagina’s | Mets en Schilt Uitgevers | maart 2005

nov
12
2001
0

Hersens van Ulrike Meinhof opgeëist door haar dochters

Regine Röhl, een van de tweelingdochters van Ulrike Meinhof, heeft een klacht ingediend tegen een gerechtelijk arts wegens het verstoren van de dodenrust, zo meldde justitie in Stuttgart maandag.

Haar tweelingzus Bettina Röhl, in Duitsland bekend om haar campagne tegen minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer, onthulde eind vorige week dat de hersens van Ulrike Meinhof worden bewaard en in het geheim onderzocht aan de universiteit van Magdeburg.

Bettina Röhl schrijft op haar website (Bettinaroehl.de) dat zij en haar zus geschokt zijn door de ontdekking dat de hersens destijds niet meebegraven zijn. Ze eisen dat dat alsnog gebeurt. ‘Ook een dode terroriste heeft recht op een waardige begrafenis’, schrijft Röhl, die haar moeder vaak fel kritiseert.

Röhl was met haar onthulling Der Spiegel, het blad waarmee ze in onmin leeft, te snel af. Op haar site publiceert ze plastische foto’s van de hersens van haar moeder, die Der Spiegel volgens haar wilde afdrukken. Het blad heeft de bedorven primeur over het hersenonderzoek inmiddels tandenknarsend op zijn website gezet.

De hersens van Ulrike Meinhof werden in 1976 na de zelfmoord op verzoek van justitie onderzocht door de neuropatholoog Jürgen Pfeiffer uit Tübingen. Het vermoeden bestond dat een goedaardig gezwel en de beschadigingen door een hersenoperatie in 1962 veranderingen in haar gedrag hadden veroorzaakt die uiteindelijk tot haar terroristische daden leidden.

Pfeiffer stelde in zijn rapport dat de schade aan de hersens voldoende aanleiding bood de vraag naar Meinhofs toerekeningsvatbaarheid te stellen. Meinhofs pleegmoeder en echtgenoot vonden al in de jaren na de operatie dat ze sterk was veranderd.

Pfeiffer bewaarde het hersenpreparaat en gaf het in 1997 aan de vooraanstaande hersenonderzoeker Bernhard Bogerts in Magdeburg. Die paste de nieuwste technieken toe en concludeerde dat ‘het in hoge mate twijfelachtig is, of mevrouw Meinhof in haar proces toerekeningsvatbaar was’.

Bogerts vergelijkt Meinhofs hersens met een ander preparaat: de hersens van de dorpsonderwijzer en dichter Ernst August Wagner, die in 1913 zijn vrouw, zijn vier kinderen en negen dorpsbewoners vermoordde. Volgens Bogert hadden Meinhof en Wagner beiden een defect in een deel van de hersens dat agressie en angst stuurt. Zijn wetenschappelijke publicatie is gepland voor 2003.

dec
05
1999
0

Begrepen Onbehagen; Politie en Rote Armee Fraktion Verzoend

Begrepen-onbehagenDe Nederlandse politie gaat hard optreden tegen de toenemende agressie tegen politiemensen, zowel fysiek als verbaal. Niet alleen met behulp van het strafrecht. Individuele politiemensen krijgen steun bij het indienen van civiele claims tegen degenen die hen aanvallen. De korpsen zelf gaan proberen het ziekteverzuim als gevolg van agressie te verhalen op de daders.

Er zijn echter ook andere verhalen. Zoals dat van rechercheur Herman van Hoogen. Deze hielp in 1977 tijdens een hevig vuurgevecht met gevaar voor eigen leven in Amsterdam-Osdorp twee leden van de Duitse Rote Armee Fraktion (RAF) aan te houden. Toch zette hij zich zeven jaar later in voor vervroegde vrijlating van het tweetal, Christof Wackernagel en Gert Schneider, nadat deze in de (Duitse) gevangenis tot inkeer waren gekomen. Dit (succesvolle) gebaar leidde tot een blijvende vriendschap.

Maar wat was dit voor een gebaar: een staaltje politiële professionaliteit, psychische verwerking van een traumatische gebeurtenis, verraad of een uniek geval van vergeving en verzoening? Deze vragen staan centraal in een publicatie die werd geredigeerd door dr. Frans Denkers, algemeen adviseur van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, die vorige maand onverwachts overleed op 59-jarige leeftijd.

Denkers, van huis uit psycholoog, heeft zich vooral ingezet voor `zelfredzaamheid’, het mobiliseren van burgers in plaats van alle heil te verwachten van de Sterke Arm. In 1993 legde hij zijn credo neer in een boek met de titel Op eigen kracht de onveiligheid de baas; de politie van pretentieuze probleemoplosser naar bescheiden ondersteuner. Op initiatief van Denkers ging het Amsterdamse korps samenwerken met de Katholieke Universiteit Nijmegen, waar hij in 1975 promoveerde op Criminologie en beleid, in het project `christelijk-humanistische waarden en conflicten’. Begrepen onbehagen is daarvan een resultaat. Het boek heeft drie delen. Denkers schreef een inleiding over de RAF. Deel twee, dat zelfstandig kan worden gelezen, wordt geopend door Van Hoogen en bevat de reacties van 22 uiteenlopende personen, variërend van collega’s tot plattelandsvrouwen en wetenschappers. Deel drie bevat een analyse en conclusies, wederom van de hand van Denkers.

Van Hoogen zelf legt er de nadruk op dat zijn gedrag niets heeft te maken met `vergeving’. Vergeven kan je alleen mensen met wie je een emotionele band hebt. Het zou de politieman weinig hebben gedaan als het tweetal de vijftien jaar waartoe het werd veroordeeld wegens poging tot moord volledig had moeten uitzitten. Dat zou hij wel `stom’ hebben gevonden: `het is het eerste geval dat ik meemaak waarin mensen anders de lik uitgaan dan ze erin zijn gekomen. Toch het beginsel waar ons hele strafrechtssysteem op is gebaseerd?’

Kogelscherf

De reacties lopen zoals te verwachten uiteen. De politiecollega die een gemene kogelscherf van de RAF uit zijn knie moest laten halen vraagt zich af wat hij zou doen als hij het tweetal zou ontmoeten, bijvoorbeeld bij de presentatie van dit boek. `Alsnog schadevergoeding eisen waarschijnlijk, want die heb ik van het korps ook nooit gehad. Geen cent voor mijn bebloede kleren’. Zijn bijdrage heeft het kopje `verraad’.

Voor de goede orde: Van Hoogen heeft niet zelf de publiciteit gezocht; dat deed de toenmalige Amsterdamse recherchechef K. Sietsma, die inmiddels is overgestapt naar de particuliere beveiligingswereld. Hij vindt de belangrijkste les `dat een dialoog verre te prefereren is boven een confrontatie’. De RAF blijft echter in meerdere opzichten een bijzonder geval. De voornaamste bevinding van de afsluitende analyse is dan ook dat de stellingname van Van Hoogen moeilijk valt te generaliseren.

Bijzonder als hij is, valt de zaak-Van Hoogen toch niet helemaal los te zien van het poldermodel dat van oudsher kenmerkend is voor onze politie en justitie. Dat model contrasteert nogal met het proces van escalatie dat de geschiedenis van de RAF te zien geeft. Vijfentwintig jaar geleden kon ik daarvan een glimp opvangen als lid van een kleine Nederlandse delegatie die een onderzoek instelde naar de Haftbedingungen van Ronald Augustin, een `terrorist’ van Nederlandse afkomst die in hongerstaking was gegaan. Daaraan kwam pas een eind toen hij met veel gewapend politievertoon terecht was gekomen in een universiteitskliniek. Hij vertrouwde namelijk geen officiële gevangenisarts.

Had er dan niet even een andere dokter in de cel kunnen komen? Dat was formeel niet mogelijk, was het antwoord van de Duitse gevangenisautoriteiten. De delegatieleden keken elkaar aan: in Nederland zou een beetje gevangenisdirecteur gewoon een vertrouwenspersoon regelen. Dat was vijfentwintig jaar geleden en inmiddels zijn de verhoudingen in Nederland danig verhard, zij het niet vanwege terroristische activiteiten maar vanwege de drugshandel. Het strafklimaat is grimmiger geworden en rechters zijn geneigd allerlei onorthodoxe opsporingsmethoden voetstoots te accepteren. Daartegen staat een advocatuur die iedere vormfout probeert uit te buiten.

Dat mist zijn uitwerking op de politiepraktijk niet. Typerend is ook dat steeds vaker een claim wordt ingediend tegen de staat wanneer een zaak niet tot veroordeling leidt. De rechters zijn niet scheutig met het toekennen van schadevergoeding, maar er zal steeds minder aan deze logische tegenhanger van een hardere lijn tegen burgers zijn te ontkomen. Een claimgrage politie kan tegenclaims verwachten. Deze ontwikkeling heeft zeker goede kanten. Ook een juridische claim kan per slot van rekening leiden tot een dialoog en bevordert in elk geval de duidelijkheid.

Toch bevat de geschiedenis van Van Hoogen en de RAF ook een waarschuwing. Claims tegen onverlaten moeten voor de politiekorpsen bijvoorbeeld niet een excuus zijn om de begeleiding van de eigen mensen te verslonzen. Typisch een thema waarvoor Denkers zich heeft ingezet. De voornaamste boodschap is: duidelijkheid is prima maar polarisatie is funest. Het ging Van Hoogen waarschijnlijk dus toch gewoon om professionaliteit.

Auteur: Frans Denkers, Herman van Hoogen, Christof Wackernagel e.a.: Boek | Ingenaaid | 328 bladzijden | Nederlands | 1999

ISBN-10: 9054586710

ISBN-13: 9789054586715 | ISBN-10: 9054586710

Begrepen Onbehagen.Politie en Rote Armee Fraktion verzoend. Koninklijke Vermande, Gewapende strijd

Onze sponsor Colani | Ontwerp: Oppositie 2.0 door colani.nl