Het Europees Parlement gaat de besteding van de onkostenvergoeding voor Europarlementariërs voorlopig niet transparant maken. Daartoe heeft de Conferentie van Voorzitters (CoP), te vergelijken met het presidium van de Tweede Kamer, vandaag besloten. Vrijwel alle voorstellen voor meer openheid van een speciaal ingestelde werkgroep zijn weggestemd.
Voorstanders van meer transparantie, onder wie D66 -Europarlementariër Gerbrandy , reageerden direct verontwaardigd. Gerbrandy wil een publiek debat in het Europees Parlement over het besluit. Binnen de CoP hebben met name leden van de EVP – en S&D -fracties tegen meer openheid gestemd. Slechts één voorstel, om de onkostenvergoeding voortaan op een aparte bankrekening te storten, heeft het gehaald. Op die rekening volgt echter geen controle.
Tegenstanders van meer transparantie verwijzen vaak naar de administratieve rompslomp. Een groep onderzoeksjournalisten onder de naam “The MEPs Project” toonde evenwel in 2017 aan dat misbruik van de vergoeding veelvuldig voorkomt.
Leden van het Europees Parlement ontvangen een onbelaste maandelijkse onkostenvergoeding van 4400 euro. Daarmee kunnen zij onder meer een kantoor in hun thuisland bekostigen. De leden hoeven geen verantwoording af te leggen over de besteding van deze onkosten, al kunnen zij ervoor kiezen dat wel te doen. Op een verzoek hiertoe van de NOS in 2017 deelden 17 van de 26 Nederlandse Europarlementariërs hun administratie. Alleen de VVD , de PVV en de SGP deden dit niet.
Bij de instelling van de werkgroep in juni vorig jaar waren direct kritische geluiden te horen over de samenstelling. EP-voorzitter Tajani benoemde in deze werkgroep vooral Europarlementariërs die in het verleden tegen meer transparantie hadden gestemd. In de werkgroep, evenals in de Conferentie van Voorzitters die over de voorstellen stemde, zitten geen Nederlanders .