Het toenmalige ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft een negatief advies over de Stint, de elektrische bolderkar die donderdag op een spooroverweg in Oss verongelukte met vijf kinderen aan boord, naast zich neergelegd. Twee adviesorganen hadden in 2011 twijfels over toelating tot de openbare weg. Zij voorzagen veiligheidsrisico’s door de breedte van het voertuig en het gebrek aan eisen aan de bestuurder.
Dat schrijft minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat, VVD) vrijdag aan de Tweede Kamer. Zij schrijft ook dat ze geen aanleiding ziet om de Stint van de weg te halen. Het ministerie heeft met de Nederlandse producent afgesproken dat medewerkers van kinderopvangorganisaties bij Stint gratis (nogmaals) een training kunnen volgen over omgaan met het voertuig.
De oorzaak van het ongeluk in Oss is nog onbekend. De Onderzoeksraad voor Veiligheid doet onderzoek. De Inspectie voor Leefomgeving en Transport onderzoekt de wisselwerking tussen de overweginstallatie en de Stint. De politie onderzoekt het gebruik van het voertuig op de openbare weg.
Omdat de beveiliging van de overweg goed lijkt te hebben gefunctioneerd, gaat veel aandacht uit naar de relatief jonge en onbekende Stint. Er zijn vragen over de bestuurbaarheid van het voertuig, dat gebruikt wordt om kinderen te vervoeren tussen school en locaties voor buitenschoolse opvang. Incidenten over haperende of ongewenst doorrijdende Stints worden gedeeld op sociale media.
In 2011 deed de producent van de Stint een aanvraag voor een aanwijzing als ‘bijzondere bromfiets’ bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu. In opdracht van het ministerie stelde de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) een testrapport op voor de technische aspecten. De Stint voldoet niet aan alle wettelijke eisen die voor deze categorie voertuigen geldt, aldus RDW. De Stint is 35,5 centimeter breder dan maximaal toegestaan. In haar goedkeuring van 14 november 2011 schrijft toenmalig minister Melanie Schultz van Haegen (VVD) dat het voertuig slechts anderhalve centimeter te breed is. „Ik heb echter besloten hiervan geen punt te maken.”
Ook de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) stelde zeven jaar geleden dat de Stint „niet zonder meer veilig aan het verkeer kon deelnemen”. Er kan niet van uit worden gegaan dat „een persoon van zestien jaar of ouder zonder enige rijopleiding, veilig tien personen (kinderen) kan vervoeren”. Het instituut adviseerde het ministerie daarom aanvullend onderzoek te doen naar eisen aan de bestuurder. Immers: „Het veilig vervoeren van tien personen, en niet in het minst tien kinderen, betekend [sic] een grote verantwoordelijkheid voor de bestuurder van het voertuig.”
Schultz vond nader onderzoek niet nodig. Wel adviseerde zij de producent „nadrukkelijk” om rekening te houden met de „behartenswaardige opmerkingen” van SWOV. De producent biedt kopers een training aan. Kinderopvangorganisaties geven echter aan dat lang niet alle bestuurders zo’n training hebben gevolgd.
RDW en SWOV gaan bij hun advies allebei uit van een maximumsnelheid van 15 km/uur. De Stint heeft een maximumsnelheid van 17,2 km/uur. Volgens de RDW werkt het remsysteem goed. Zodra de gashendel wordt losgelaten of het voertuig stilstaat, treedt het remmechanisme in werking, net als bij een scootmobiel. Alleen de twee achterwielen zijn geremd. Een later toegevoegde en weer verwijderde noodknop ontbreekt in de tekeningen bij de aanvraag.
Minister Van Nieuwenhuizen schrijft aan de Kamer dat zij gaat kijken of de regelgeving voor toelating van nieuwe innovatieve voertuigen moet worden herzien. Nieuwe voertuigen worden nu beoordeeld met regels die niet voldoen en in een categorie geplaatst waar ze niet in thuishoren. In een interview in NRC pleitte minister Schultz eerder voor een brede Mobiliteitswet, zonder te kijken naar specifieke voertuigen. Achterhaalde wetgeving vertraagt volgens haar de invoering van technologische vernieuwing.
Kamerleden reageren terughoudend op de informatie over de toelating van de Stint tot het verkeer. Remco Dijkstra (VVD) en Matthijs Sienot (D66) willen eerst de onderzoeksresultaten afwachten. Dijkstra: „We moeten niet te gehaast reageren.”
Sienot: „Onze gedachten gaan nu uit naar alle betrokkenen en nabestaanden van het ongeluk.”
Ook Maurits von Martels (CDA) wil „geen politiek bedrijven” over deze „uiterst gevoelige zaak”. Von Martels: „We moeten nuchter blijven. Maar het negeren van de adviezen is enigszins opmerkelijk, zonder meer. Welke overwegingen speelden daar mee? Dat is een nadere inspectie waard. Dit betekent sowieso een herijking. We dachten dat dit nieuwe voertuig veilig en verantwoord was. Dit vreselijke ongeluk heeft ons allemaal verrast.”
Bron: NRC