Op 28 september 1994 valt een kleine politiemacht het huis van journalist Hans Krikke binnen. Een paar weken later krijgen Krikke en zijn collega Müter te horen dat zij officieel worden beschuldigd van politiek terrorisme. In ‘Dagboek van een RARA-terrorist’ doet Krikke verslag van zijn vaak hopeloze gevecht tegen het etiket ‘verdacht terrorist’. Opdrachtgevers trekken zich terug en Justitie zet in haar ‘strijd voor democratie’ alle middelen in – zelfs ondemocratische. Zij maakt bijvoorbeeld gebruik van journalisten – onder andere van De Telegraaf – om haar bewijsvoering rond te krijgen. Als verdachte wordt Krikke behandeld als veroordeelde. Wat hij ook ontkent, hij blijft schuldig tot het tegendeel bewezen is. Krikke heeft een persoonlijk verslag geschreven over een zeer ingrijpende periode uit zijn leven. Daarin verkent hij de grenzen van het politiek engagement. Het aan-klagen van politici en ondernemers, zo ontdekt Krikke, gaat in Nederland niet straffeloos of zonder tegenwerking.
Auteur: Hans Krikke
Paperback
144 pagina’s | Papieren Tijger | februari 1996