okt
22
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld (4)

‘Bundeskriminalamt’

Alfred Klaus

Stammheim_Alfred_KlausAanvankelijk waren politie en justitie met verbijstering geslagen. Terrorisme was in 1970 nog een relatief onbekend fenomeen. Als het al bestond was het iets van verre landen, zoiets hoorde niet thuis in een beschaafde westerse staat als de BRD. Alles leek juist zo goed te gaan: het ‘Wirtschaftswunder’ was geschied, links zat in de regering, de studentenprotesten waren eindelijk wat geluwd … en daar was opeens een groepje intelligente jonge mensen dat dodelijke bomaanslagen pleegde om de wereld te verbeteren. Het Bundeskriminalamt (de Duitse FBI) had geen idee wat het ermee aan moest. Maar dat er iets moest gebeuren was duidelijk.

Alfred Klaus, destijds medewerker van het Bundeskriminalamt (BKA), kreeg in 1971 opdracht om een speciale commissie op te richten binnen de organisatie: de ‘Sonderkommission Baader-Meinhof’. Klaus, nu al ruim twintig jaar met pensioen, geldt nog steeds als expert op het gebied van de RAF. Hij is inmiddels 84 en zijn gezondheid is niet meer wat ze geweest is, maar zijn geheugen is nog uitstekend. Met enige trots vertelt hij dat Ulrike Meinhof hem de geuzennaam ‘familiesmeris’ gaf, omdat hij stelselmatig de familieleden van RAF-verdachten opzocht, om zich een beeld te kunnen vormen van de voortvluchtige terroristen.

Stammheim_ MeinhoffOp basis van die bezoeken, maar later ook na gesprekken met de RAF-leiders zelf, maakte hij karakterschetsen van de staatsvijanden. ‘Ulrike Meinhof gold als de stem van de RAF, zij was de schrijfster. Zij heeft ook de drie belangrijkste pamfletten van de RAF geschreven. Gudrun Ensslin speelde eigenlijk een nog belangrijker rol: ze was een hoogbegaafde persoon, met een sterke neiging tot samenzwering. Ze was ook iemand die goed kon organiseren: ze heeft bijvoorbeeld in de gevangenis een informatie- en scholingssysteem opgezet voor de RAF-gevangenen. Ik zou haar als de motor van de RAF classificeren. En dan Andreas Baader, de man van de daad. In intellectueel opzicht kon hij niet tegen de twee vrouwen op, maar hij had een sterke criminele energie en hij was een persoonlijkheid.’ Over Augustin haalt Klaus zijn schouders op: ‘Hij was een randfiguur.’

okt
22
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld (3)

Het ‘werk’

Paspoorten vervalsen, auto’s regelen, etc.

De kern van de RAF was terughoudend in het toelaten van nieuwe leden, maar Augustin was waardevol dankzij zijn grafische achtergrond. Naarmate meer leden van de RAF door de politie werden gezocht, was er meer behoefte aan valse identiteitspapieren. Bovendien had de Nederlander het voordeel dat hij – aanvankelijk – nog niet gezocht werd door de politie. Augustin: ‘Ik heb een business opgezet als graficus, die als cover kon dienen om een donkere kamer te hebben en al het materiaal, dat nodig was om papieren te vervalsen. En langzaam ben ik wat meer dingen gaan doen. Het ging vooral om de organisatie van logistiek en het voeren van politieke discussies met mensen, om te kijken in hoeverre ze betrokken wilden worden bij het organiseren van de illegaliteit.’

Bij de logistiek hoorde ook het zogenaamde ‘regelen’ van auto’s. Daarbij hield Augustin er altijd rekening mee dat hij gepakt kon worden. ‘We gingen geen auto jatten zonder gewapend te zijn, om voorbereid te zijn op een poging ons te arresteren.’ Voor zulke gelegenheden kreeg Augustin een pistool van iemand uit de RAF-kern te leen. Een eigen wapen kreeg hij pas toen hij in 1971 moest onderduiken omdat de politie hem op het spoor was. Het onderduiken maakte het leven er niet makkelijker, maar wel een stuk duidelijker op. De overstap naar de illegaliteit betekende een belangrijke promotie in de RAF-hiërarchie. Vanaf dat moment mocht Augustin ook meediscussiëren over nieuwe aanslagen.

Geweld gold als een noodzakelijk element in de strijd van de RAF. De maatschappij moest grondig opgeschud worden; de staat geprovoceerd. Voor de RAF was het oorlog. Dat daarbij af en toe slachtoffers vielen, 67 in totaal (aan beide kanten), nam de RAF op de koop toe. Ook nu nog neemt Augustin daar geen afstand van: ‘De RAF heeft een gewapende strijd gevoerd. En daarbij zijn doden gevallen. Daarbij vallen ook onschuldige doden, als je dat zo moet noemen, maar dat rechtvaardigt nog niet de term “terrorisme”.’

okt
22
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld (2)

Oprichting van de RAF

Augustin wordt lid

Stammheim_ Baader_Emsslin_rechtzaalRuim een jaar voordat Augustin naar Berlijn kwam, werden vier jonge Duitsers veroordeeld voor brandstichting in twee Frankfurtse warenhuizen. De vier vrienden waren Andreas Baader, zijn vriendin Gudrun Ensslin, Thorwald Proll en Horst Söhnlein. De actie, zo verklaarden ze in de rechtszaal, was bedoeld als protest tegen de kapitalistische consumptiemaatschappij. Ze wonnen er sympathie mee in links-radicale kringen. Horst Söhnlein zat als enige zijn straf uit: de overige drie doken onder. Begin 1970 werd Baader opnieuw gepakt. Hij wist weer te ontkomen, dankzij een spectaculaire bevrijdingsactie van Ulrike Meinhof en Horst Mahler op 14 mei 1970. Dat was het startschot voor de oprichting van de RAF.

Augustin: ‘Ik was net terug van vakantie. Die bevrijdingsactie was net gebeurd en stond op alle voorpagina’s. Toen ik hoorde dat Andreas bevrijd was vond ik dat gewoon fantastisch. Ik wilde ze absoluut zelf ontmoeten en met ze praten.’ Via vrienden uit het linkse circuit wist Augustin met de ondergedoken Baader en Ensslin in contact te komen. Hij was direct verkocht. ‘Voor mijn gevoel klikte het meteen. Ik had een hele goede band met Andreas, hij straalde ook iets uit van wilskracht en daadkracht. Niet dat beeld wat er zo ondertussen over hem verspreid is, maar meer iemand die anderen laat praten, luistert, en dan plotseling met een aantal heel scherpe commentaren komt.

Stammheim_ GudrunWaarvan je zegt “ja, dat is het gewoon”. Gudrun is ook een tante die in een hele korte tijd een politieke ontwikkeling heeft doorgemaakt, van een beetje sociaal-democatisch gericht naar wat toen de RAF werd. Iemand die heel scherpe analyses uit kon werken en die ook praktisch kon omzetten.’

okt
02
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld

Inleiding

Het enige Nederlandse RAF-lid

StammheimDeze herfst is het vijfentwintig jaar geleden dat West-Duitsland geheel in de ban was van het terrorisme: de ‘Duitse Herfst’ van 1977. Een serie spectaculaire aanslagen en gijzelingen bracht het land aan de rand van de collectieve hysterie. De aanslagen waren afkomstig van de Rote Armee Fraktion, een klein groepje links-radicalen dat al sinds 1970 met gewelddadige aanslagen van zich liet horen. De veiligheidsmaatregelen van de staat werden tot ongekende hoogte opgevoerd en bondskanselier Helmut Schmidt sprak van ‘de zwaarste beproeving van de West-Duitse rechtsstaat sinds zijn ontstaan’. Er heerste totale paniek in de Bondsrepubliek. En dat, terwijl de leiders van de RAF toen al vijf jaar achter slot en grendel zaten.

De RAF had één Nederlands lid: de Amsterdamse graficus Ronald Augustin. Hij was opgegroeid in Amsterdam, maakte de Provo-beweging mee maar was net iets te jong zelf mee te doen. Hij liep wel mee in demonstraties tegen de oorlog in Vietnam, slikte LSD, werkte voor kleine linkse krantjes, maar het was allemaal niet echt wat hij zocht. Na wat omzwervingen door Europa volgde hij in september in 1969 een Duitse vriendin naar West-Berlijn, waar hij midden in de linkse ‘szene’ terechtkwam. Hij was 21 toen hij zich aansloot bij de RAF.

Tegenwoordig gaat Ronald Augustin, inmiddels 53 jaar oud, door het leven als een respectabele consultant, neutraal gekleed en met een keurige snor. Op straat zou je hem zo voorbij lopen. Hij ziet er voor zijn leeftijd jong uit maar valt verder op geen enkele manier op. Hij praat met zachte stem. Zijn accent verraadt dat hij lang in Duitsland heeft gewoond, maar je zou niet vermoeden dat hij het grootste deel van die tijd in de gevangenis heeft doorgebracht. Zeven jaar zat hij gevangen (1973-1980), wegens het vervalsen van paspoorten voor de RAF en het met een pistool bedreigen van een douanebeambte.

feb
23
2002
0

Popgroep RAF – DE ESTHETISERING VAN HET TERRORISME

RAF (Rote Armee Fraktion)

RAF (Rote Armee Fraktion)

In films, toneelstukken en in de mode herleven de leden van de Rote Armee Fraktion (RAF) als culthelden. Andreas Baader doet het goed als Duitse variant op Che Guevara. Door het terrorisme te esthetiseren en te commercialiseren wordt het verleden publiekelijk verkracht.

De Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer stond een jaar geleden onder grote druk. Opeens was hij onderwerp geworden van een publiek debat over zijn precieze deelname aan militante acties in de jaren zeventig. Gooide hij met stenen tijdens krakersrellen in Frankfurt naar een politieagent? Zat hij in een kraakpand aan het ontbijt met een lid van de Rote Armee Fraktion? Had hij tijdens een RAF-proces valse getuigenverklaringen afgelegd? Op basis van zeven aanklachten (onder meer van een dochter van Ulrike Meinhof, Bettina Röhl) startte justitie een onderzoek naar de jeugdzondes van de groene minister. In een boetereflex onderwierpen de Duitsers zich in de media en in de Bondsdag wekenlang aan een zelfanalyse over het bruine verleden en de radicale reactie daarop in de jaren zeventig vanuit de marxistisch georiënteerde RAF, in het beginstadium ook wel Baader-Meinhof-groep genoemd, naar de oprichters Ulrike Meinhof en Andreas Baader. De Historikerstreit de vraag in hoeverre fascisme en communisme in de praktijk vergelijkbaar zijn — werd als vanouds gevoerd binnen academische kringen. Uiteindelijk wist Joschka Fischer zichzelf in de rechtszaal vrij te pleiten, waarop de discussie weer wegebde.
Haaks op deze gewetensvraagstukken over het eigen verleden, staat een ontwikkeling die zich begon af te tekenen precies in de tijd dat de minister zich in de beklaagdenbank moest verdedigen voor zijn oprechte woede als linkse activist. In films, toneelstukken en in de mode herleven de leden van de RAF als ware culthelden. Een nieuwe generatie Duitsers — de kinderen van de babyboomers — reageert geheel in eigen stijl op de heftige politieke periode van hun ouders, namelijk door engagement te esthetiseren en te vercommercialiseren. Niet langer is het rode activisme, en de uitwassen daarvan, van de RAF onderwerp van ingewikkelde intellectuele verhandelingen zoals in de jaren tachtig en negentig. Begin 21ste eeuw wordt linkse ideologie cool gemaakt door haar los te weken van de toenmalige inhoud en maatschappelijke impact. Deze tendens past in een algehele mondiale post-Koude-Oorlogattitude. Maar wel is het heel Duits om de RAF op te voeren als een nieuwe modieuze mythe die in de presentatie in alle opzichten geweld doet aan de waarheid en de waarde van de geschiedenis.

De eerste aanzet tot de neue RAF-Welle deed de fotograaf Andreas Schiko in de lente van vorig jaar voor het Duitse modetijdschrift Tussi Deluxe met een ruim twintig pagina’s tellende reportage met Andreas Baader als grote ster. Oude symbolen van de kapitalistische maatschappij waar RAF-leden zich tegen verzetten, worden gebruikt als hippe modebeelden. Op een foto ligt een bloedende Andreas Baader voor een Porsche, met naast zich een paar herenpantoffeltjes. Het onderschrift luidt: «Gezien bij Woolworth». Op een andere foto hangt Jan Carl Raspe in modieuze kleren tegen een vette Mercedes, een beeld dat Duitsers van boven de veertig onmiddellijk associëren met de dood van werkgeversvoorzitter Hanns Martin Schleyer. Hij werd op 5 september 1977 met veel geweld ontvoerd, waarbij zijn chauffeur en drie lijfwachten onmiddellijk door kogels werden gedood.
Schleyer  die als SS’er tijdens de oorlog de Tsjechische industrie plunderde — diende als onderpand van een eis tot vrijlating van elf gevangen RAF-leden. Toen de Duitse staat daar niet op inging, kaapte een Palestijns commando een Duits verkeersvliegtuig op weg van Mallorca naar Frankfurt. De kapers vroegen de kist stond inmiddels in Mogadishu aan de grond — behalve om de vrijlating van eigen politieke gevangenen ook om ondersteuning van de RAF-eisen. Na een succesvolle bevrijdingsactie door een Duits antiterroristencommando kreeg Schleyer alsnog een nekschot. De foto van zijn lijk, opgevouwen in de achterbak van de Mercedes, deed in die dagen een grote schok door de wereld gaan. De gevangen RAF-leiders Baader, zijn vriendin Gudrun Ensslin en Raspe stierven kort daarop in de Stammheim-gevangenis in Stuttgart. Tot op heden verschillen de verklaringen van hun dood. Volgens de autoriteiten ging het om collectieve zelfmoord met door handlangers binnengesmokkelde pistolen. Sympathisanten van de RAF hebben altijd beweerd dat ze werden vermoord. Het zijn ogenschijnlijk omstreden feiten waarmee de reclamemakers in de foto’s koketteren.

Minstens zo stuitend, zoniet ronduit walgelijk, is een andere fotoserie van enkele jaren geleden in een Deens blad dat veel wordt gekocht door jonge Duitsers. In een fictieve reportage met een wervend verhaaltje speelt «de moeder van de revolutie» Ulrike Meinhof de hoofdrol. Op een foto vergaderen terroristen in een café, met als tekst: «Er wordt een actie beraamd die duidelijk wil maken dat er te weinig vrede is in de wereld. Ulrike draagt een knalgele overall van het supergeile merk Diesel ter waarde van ruim 650 euro. Kameraad Andreas Baader draagt een gestreepte zwarte jas met een polokraagje van het merk Matinique.» Een andere tekst luidt: «Op weg naar het Stammheimer proces in 1975 roept Ulrike met zwakke stem: ‘Hij leeft, de revolutie!’ Bij weer een andere foto: «Ze beroofde zich van haar leven, ze draagt een lila-geel geruit Diesel-hemd van honderd procent polyamide.»
Ook hierbij zal de historische context de doelgroep ontgaan. Ulrike Meinhof was in 1975 inmiddels verregaand geradicaliseerd ten opzichte van haar beginperiode als stadsguerrillastrijder, die feitelijk was begonnen met het RAF-manifest van april 1971, dat ze samen met Andreas Baader opstelde. Dat was een jaar na de officiële oprichting op 14 mei 1970, op de dag dat Baader met geweld en ten koste van een handvol mensenlevens uit een gevangenis in Berlijn werd bevrijd. Gerichte bomaanslagen waarbij doden en gewonden vielen, bankovervallen om aan geld te komen, ontvoeringen en liquidaties van industriëlen behoorden in 1975 tot de geëigende middelen van het «gewapende anti-imperialistische verzet in de grote metropolen». In 1976, een jaar na de mislukte bezetting van de Duitse ambassade in Stockholm, overleed Ulrike Meinhof in haar cel door ophanging. Ook in haar geval blijft tot op heden onduidelijk of ze zelfmoord pleegde — mede als gevolg van permanente isolatie — of dat ze zou zijn gewurgd waarna de ophanging werd geënsceneerd. Over de onmenselijke behandeling van de gevangenen en de dood van de RAF-kopstukken wordt nog steeds uitgebreid gediscussieerd.

Sinds deze twee opvallende modereportages beleven RAF-kopstukken Baader en Meinhof een comeback als fashion-model. Sinds kort liggen in de schappen van toonaangevende modewinkels T-shirts met het opschrift «Prada Meinhof», voorzien van bijbehorende handgranaat en kalasjnikov. Te koop zijn ook zitkussens met het woord «terror» erop gedrukt en een handdoek met een RAF-logo. «De tijd is rijp voor RAF-popstars», schreef de Duitse glossy Max onlangs in een themanummer over de vraag hoe Duitse jongeren omgaan met de Duitse Herfst (1977, het jaar waarin een reeks aanslagen en ontvoeringen plaatsvond). En het weekblad Der Spiegel berichtte deze maand: «RAF goes Pop. Radicale politiek wordt een citaat, geweld is cool, klassenstrijd is cult, moordenaars worden mode. De mythe van zestig tegen zestig miljoen herleeft. Ze zijn zelf de materialisatie geworden van waar ze tegen streden.»
De trend blijft niet beperkt tot de modewereld. Regisseurs beschouwen de politieke varianten van Bonnie en Clyde als uitermate geschikte figuren voor een filmscenario. Beiden bezitten immers alle ingrediënten voor een doorslaand bioscoopsucces: ze waren hübsch en leidden een bloedstollend bestaan, dat parallel liep met een heftige periode in de Duitse geschiedenis. Wat was begonnen als verzet tegen de gevestigde orde van het Wirtschaftswunder in het uit de as van het Derde Rijk her rijzende gedeelde Duitsland, mondde uit in naakt terrorisme. Het doel — omverwerping van het imperialisme in de Derde Wereld en het monokapitalisme van de oude aangebleven nazi’s en de opvolgers van het fascisme — heiligde alle middelen.
Tijdens het filmfestival van Berlijn vorige maand ging Baader van Christopher Roth in première, een interpretatie die past in de nieuwe aanpak van romantisering en mythevorming. Tien jaar deed regisseur Roth onderzoek naar het verleden van Andreas Baader, maar hij maakte iemand van hem die niet overeenkomt met de werkelijkheid. Volgens de linkse Berlijnse krant Tageszeitung is de film een verregaande esthetisering die de waarheid grof geweld aandoet. Baader wordt neergezet als een mooie, fanatieke jongen, gekleed in een leren jack en rode broek uit de flitsende jaren zeventig. Een filmrecensent van Der Spiegel maakte de film vorige maand met de grond gelijk: «Baader, gespeeld door Frank Giering, is een opstandige, geestelijk gemankeerde man met de allure van een rockster. Zijn popgroep heette de RAF. Acteur Giering maakt van Baader een mopperend klein kind, dat op ongeloofwaardige wijze opeens omslaat in een onberekenbare, grootheidswaanzinnige, agressieve macho. In zijn ogen zijn vrouwen eigenlijk domme wijven, op zijn sexy vriendin Gudrun Ensslin na, bazen varkens en de staat is de ergste vijand. Hij wordt niet zozeer afgeschilderd als een politieke fanatiekeling als wel als een dandy en vrouwenversierder. Een vervreemdende karikatuur. Tot overmaat van ramp sterft aan het einde van het eindeloos durende vermoeiende verhaal Baader als een held. Hij wordt doorzeefd door politiekogels.»
Tijdens de persconferentie na de première antwoordde de regisseur op de kritische vraag wat hij toch met de film heeft gewild: «Het is een speelfilm. Die mag niet al te authentiek zijn. Ik wilde Baader opnieuw neerzetten. Hij fascineerde me wel, iemand die een experiment waagde.»
De journalist van Der Spiegel was in zijn recensie vooral woedend over de reactie van Roth: «Wat is dat nou, een vaag soort heimwee naar sterke, diepe gevoelens? Baader als een soort pop-icoon? Alles is mogelijk in dienst van het geluk van de reclame- en filmwereld. Het is om te kotsen.»

In Duitsland valt dezer dagen meer kritiek te horen op deze film en op het flirten met terreur in de mode. In de Süddeutsche Zeitung noemt een journalist het «grove uitbuiting van het verleden». Men vraagt zich af of er ook nog rekening wordt gehouden met de nabestaanden van de ruim vijftig door de RAF vermoorde Duitsers. En meer in het algemeen wil men weten wat de grenzen zijn van de vertaling van het verleden naar de wereld van pop en glamour.
De hoofdredactrice van Tussi Deluxe zei tijdens een forumdebat op televisie: «Het is allemaal lang geleden genoeg. Mijn generatie is met dit thema niet zo geconfronteerd als onze ouders. Kunst probeert nou eenmaal thema’s op een nieuwe manier naar voren te brengen.»
Lang geleden? De RAF-geschiedenis is nog maar net voltooid verleden tijd. Op 20 april 1998 deelde het laatste restje leden officieel mee de RAF te hebben ontbonden. In de opheffingsverklaring werden diverse eigen fouten erkend. «De grondfout was dat de RAF was vervreemd van de samenleving als geheel, van linkse stromingen in de politiek, van haar oude strijdmakkers en van haar eigen doeleinden en zichzelf te lang was blijven inzetten in de gewapende strijd.»
Straks heet voor een nieuwe generatie het nazi-verleden ook ver weg genoeg te zijn en zien we in reclamecampagnes Goebbels in een strak uniform met woorden als: «Blut und Glamour, hij stond voor een nieuwe maatschappij. Gezien bij Gucci», of poseren vlotte tieners in T-shirts bedrukt met een gele ster. Dat zou dan worden beargumenteerd als een eigentijdse invulling van de Historikerstreit. Maar het komt neer op niets anders dan een vulgarisering van de geschiedenis.

Door: MARGREET FOGTELOO

jan
01
2001
0

Als tegenpolen elkaar raken – Black Box BRD – Andres Veiel

balackbox-brd Black Box BRD vertelt de paralelle geschiedenis van RAF-lid Grams en RAF-slachtoffer Alfred Herrhausen als was het een Krimi. Maar verwacht aan het slot geen inspecteur Derrick die netjes alle losse eindjes aanelkaar komt knopen.

Het is bijna een wonder dat regisseur Andres Veiel de mensen die in Black Box BRD aan het woord komen voor de camera kreeg. Aan de ene kant de nabestaanden van Alfred Herrhausen, voormalig topman bij de Deutsche Bank en in 1989 omgekomen bij een RAF-aanslag met een autoboom. En daar diametraal tegenover de nabestaanden van Wolfgang ‘Gaks’ Grams, aanvankelijk sympathisant en later actief RAF-lid dat in 1993 tijdens een achtervolging door de politie onder verdachte omstandigheden de dood vindt.

De RAF-kant is wel begrijpelijk. Veiel bezoekt nog regelmatig ex RAF-lid Birgit Hogefeld (ex-vriendin van Grams) in de gevangenis en was midden jaren zeventig sympathisant van de RAF, al haakte hij af toen hun acties te radicaal werden. Hij heeft, zogezegd, nog contacten in die wereld.

Maar alleen een portret van RAF-lid Grams vond Veiel te eenvoudig – zo zegt hij op de site van de film: black-box-brd.de -, hij wilde ook het verhaal van de slachtoffers vertellen. En zo kwam hij uit bij Deutsche Bank-topman Alfredd Herrhausen. En via Herrhausens weduwe Traudl kreeg hij ook Herrhausens ex-collega’s (onder wie Helmut Kohl en enkele Deutsche Bank-kopstukken) voor de camera.

En zo slaagt Veiel erin de paralelle verhalen te vertellen van twee tegenpolen. De strakke, ambitieuze machine Herrhausen versus de idealistische, compromisloze en vooral erg boze Grams. Het knappe van de film is dat nergens nadrukkelijk stelling wordt genomen. Sterker nog, naarmate de film vordert valt op dat er zekere overeenkomsten waren tussen de beide mannen. Beiden zijn kinderen van nazi’s (wat bij Herrhausen zijn honger naar macht verklaart en bij Grams zijn boosheid), beiden zijn dwingende, dominante persoonlijkheden, en beiden zijn overtuigd van hun gelijk.

Veiels wens om een evenwichtige film te maken ging zelfs zo ver dat hij een scène waarin ME’ers een demonstrant inelkaar slaan, direct laat volgen door een scène waarin demonstranten een ME’er inelkaar slaan. Voor de Duitsers is de laatste scène nogal pikant, omdat een van de op de agent inhakkende demonstranten de huidige minister van Buitenlandse Zaken Joshka Fischer is.

Lang werkt Black Box BRD als een heuse Krimi, omdat de suggestie wordt gewekt dat Grams weleens de hand zou kunnen hebben gehad in Herrhausens dood. Dat de film uiteindelijk genoegen neemt met het feit dat beide sterfgevallen onopgehelderd zijn gebleven, is enigszins teleurstellend. Het is echter het enige minpunt in een verder prachtige film.

Black Box BRD – Andres Veiel
Duitsland 2001, 107 min.

Written by in: Films | Tags: ,
okt
13
1997
0

Een Duitse herfst vol spookbeelden

DEU TERROR RAF SCHLEYER CHRONIKHet was geen onverdeeld genoegen in 1977 correspondent in Bonn te zijn. De Bondsrepubliek werd dat jaar meer dan ooit geteisterd door het terrorisme van de Rote Armee Fraktion. De gebeurtenissen waren dramatisch en er viel dus, ondanks een Nachrichtensperre na de ontvoering van werkgeversvoorzitter Schleyer, veel te berichten. Maar de journalisten moesten werken in een verziekte sfeer.
HET terrorisme van de RAF werd door rechts in de Bondsrepubliek aangegrepen om af te rekenen met links. ‘Het geestelijk moeras, waaruit het terrorisme is ontsproten, moet worden drooggelegd’ heette dat toen. De rechtse oppositie, toen geleid door de huidige bondskanselier Helmut Kohl, hanteerde met grote ijver het stempel ‘sympathisant van terroristen’.

Zo’n sympathisant was je in die dagen snel. De CDU-politicus Bernhard Vogel, thans minister-president van de deelstaat Thüringen, zei op 14 september 1977 in een interview met het sensatieblad Bild: ‘Sympathisant kan iedereen zijn die Baader-Meinhof-groep zegt in plaats van -bende.’

Woorden wogen zwaar in die ‘loden tijd’. Ook buitenlandse correspondenten werden in de gaten gehouden en soms bekritiseerd, vooral door conservatieve Duitse kranten. Het liberale weekblad Die Zeit getroostte zich de moeite met enkele correspondenten in Bonn te praten en zelfs enkele stukken van hen te vertalen. Dat leidde op 23 september 1977 tot het artikel ‘Wie uns das Ausland sieht’ waarin onder meer de Volkskrant in bescherming werd genomen tegen het verwijt terrorisme te ‘bagatelliseren’. (lees verder…)

jan
28
1997
0

Herfst in Duitsland – Kiepenheuer & Witsch

Plak 006-001-058Op zondag 9 oktober 1977  kondigt Gudrun Ensslin haar zelfmoord aan. In het betonnen Duits, dat de Rote Armee Fraktion eigen is, noteert ze: ‘Het gaat nu om uren, om dagen, dat wil zeggen niet eens meer om een week, en dan zullen wij, de gevangenen in Stammheim, Schmidt de beslissing uit handen nemen.’ Ensslin is die dag niet de enige die suïcidaal is. Ze wordt uiteindelijk wel een der bekendste doden van de maand, samen met Andreas Baader, Jan-Carl Raspe en Irmgard Möller. Deutschland im Herbst.

Het Todesspiel, zoals Heinrich Breloer het noemt in zijn deze week verschenen boek over de ontmanteling van de RAF, begint op maandag 5 september. Het wachtwoord is het zomerhitje Mendocino, telefonisch doorgegeven vanuit een telefooncel langs de Rijn. De acties van de RAF zijn weliswaar al eerder met de moord op procureur-generaal Siegfried Buback in Karlsruhe en bankier Jürgen Ponto in Oberursel naar een dodelijk niveau getild. Maar de ontvoering van werkgevers-voorzitter Hanns-Martin Schleyer luidt pas echt het najaar van het politieke terrorisme in. Die maandagmiddag wordt Schleyer voor zijn pied-à-terre in Keulen ontvoerd. Zijn chauffeur wordt doodgeschoten. De eisen van het commando Siegfried Hausner, dat de kidnapping voor zijn rekening neemt, zijn helder én voor de regering van bondskanselier Helmut Schmidt onaanvaardbaar: vrijlating van de gevangen RAF-leden.

Op donderdag 13 oktober – de dag dat het PvdA-congres in Amsterdam buitenland-secretaris Harry van den Bergh wegens ‘vliegtuig-diplomatie’ uit het partijbestuur wegstemt en vervangt door een ‘basis-diplomaat’ die later het spoor bijster zou raken in de kelders van dure hotels – krijgen de ontvoerders ondersteuning van een groep die het Lufthansa-vliegtuig Landshut kaapt. Alles komt nu samen. Nadat in de nacht van 17 op 18 oktober de Duitse antiterreur-brigade GSG-9 de Landshut op het vliegveld van Mogadishu met succes heeft ontzet en de kapers bijna allemaal gedood, wordt Schleyer doorSiegfried Hausner vermoord en in de kofferbak van een Audi-100 in het Franse Mulhouse geparkeerd.

Op dinsdagmorgen 19 oktober liggen Baader, Ensslin en Raspe, drie founding parents van de RAF, dood of bijna-dood in hun cellen-complex in Stammheim. De verdachten van de ontvoering worden later uiteindelijk gearresteerd en tot levenslang veroordeeld. Peter Jürgen Boock, een van hen, wordt de spijtoptant. (lees verder…)

nov
28
1993
0

De RAF en de rechtsstaat – Een onmogelijke combinatie

De West-Duitse rechtsstaat werd flink op de proef gesteld door het RAF-terrorisme. De druk kwam daarbij van twee kanten. Uiteraard van de RAF zelf, die door middel van geweldsuitoefening trachtte de democratische rechtsorde als zodanig omver te werpen. Maar óók van het overheidsapparaat, dat zich ter bestrijding van diezelfde RAF, bediende van juridische middelen die velen deden vrezen voor het voortbestaan van de relatief prille, naoorlogse democratie in West-Duitsland.

Fahndungsplakat_-_RAFStringente anti-terreurmaatregelen riepen herinneringen op aan de Weimar-republiek, de eerste democratie op Duitse bodem, die in 1933 nota bene door gebruikmaking van democratisch gelegitimeerde noodwetten was gekaapt door de nazi’s. Met name eind jaren zeventig werd de Bondsrepubliek sterk geconfronteerd met het immer actuele dilemma van de rechtsstaat: in hoeverre moet de staat uit zelfbescherming gebruik maken van middelen die strijdig zijn met zijn eigen grondbeginselen? Ironisch genoeg zou achteraf blijken dat de RAF ongewild de West-Duitse rechtsstaat in zijn bestaan had bevestigd.

Protest
Een van de eerste rechtsstatelijke reacties op de RAF vond plaats in 1972. Beïnvloed door de geweldsgolf van de eerste generatie RAF-leden formuleerde bondskanselier Willy Brandt (SPD) in samenwerking met de deelstaten het zogeheten Extremistenerlass, oftewel het ‘extremistendecreet’. Deze maatregel moest ervoor zorgen dat de openbare dienst bleef gevrijwaard van medewerkers die staatsgevaarlijke sympathieën koesterden. Het decreet was gebaseerd op een wet die voorschrijft dat ambtenaren in Duitsland zich moeten bekennen tot de principes van de democratische rechtsorde. In de praktijk leidde dit tot het controleren van persoonsgegevens van sollicitanten voor de ambtenarij door veiligheidsdiensten.

De maatregel, die in de volksmond bekend raakte als Radikalenerlass, maakte een storm van protest los. Veel mensen vreesden voor beroepsverboden op basis van een de staat onwelgevallige mening. Tijdens de jaren zeventig werden ongeveer een half miljoen sollicitanten onderworpen aan een controle van hun ‘grondwettelijke gezindheid’. Ruim vierhonderd personen werden als gevolg hiervan daadwerkelijk afgewezen. Het Extremistenerlass scheen in flagrante tegenspraak met de beroemde belofte die kanselier Brandt bij zijn aantreden in 1969 had gedaan: “Mehr Demokratie wagen”. (lees verder…)

Written by in: Onze helden | Tags: ,
nov
01
1990
0

Op politieke vakantie

In de jaren zeventig en tachtig onderhield een aantal Nederlanders contacten met mensen in en rond de RAF. Sommigen op persoonlijke titel, anderen in georganiseerd verband. Er zijn evenwel geen aanwijzingen dat Nederlanders ooit direct waren betrokken bij gewelddadige acties van de terreurorganisatie.

protestrafEind jaren zestig, begin jaren zeventig gingen tal van Nederlandse links-radicalen op ‘politieke vakantie’ naar Berlijn. Daar maakten ze de straatgevechten mee en woonden ze de nachtenlange discussies in de Wohngemeinschaften bij. Sommigen van hen waren ook getuige van de geboorte van de stadsguerrilla. Een enkeling kwam zelfs in de kring rond Andreas Baader en Gudrun Ensslin terecht. Dat overkwam bijvoorbeeld Ronald Augustin, die prompt zijn diensten aan de RAF aanbood. Hij heeft zijn hulpvaardigheid met zeven jaar cel moeten bekopen.

Netwerk
Er bestonden, kortom, van meet af aan contacten tussen Nederlanders en mensen in en rond de RAF. Veel contacten werden op persoonlijke titel onderhouden. Wanneer het over Nederlandse steun aan de RAF gaat, denkt men echter al gauw aan een radicale linkse jongerenorganisatie als de Rode Jeugd. Zulke organisaties vormden echter slechts het zichtbare deel van een verder nogal informeel en los netwerk van sympathisanten, vrienden en helpers van de RAF.

Het staat zo goed als vast dat Nederlanders nooit direct betrokken zijn geweest bij gewelddadige acties van de RAF zoals gijzelingen, bankovervallen en aanslagen op objecten en personen. De steun die Nederlanders aan de RAF verleenden, lag op andere terreinen, zowel legaal als illegaal. Nederlanders waren incidenteel behulpzaam bij de aanschaf van wapens en explosieven, bij het regelen van valse paspoorten en rijbewijzen, bij het verlenen van logies, bij het inrichten van depots voor wapens en valse papieren, bij het verspreiden van propaganda en bij het organiseren van protesten tegen de vermeende foltering van RAF-gevangenen.

De illegale activiteiten laten zich uiteraard moeilijk exact traceren. De weinige gevallen die bekend zijn, betreffen activiteiten van mensen uit kringen van de Rode Jeugd, de Rode Hulp en het Rood Verzetsfront. Dat heeft een simpele reden: de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) hield er de vinger aan de pols. In een enkel geval was de BVD zelfs de uitvoerder, zoals toen een agent die in de Rode Jeugd onder de naam ‘Zwart’ opereerde, een illegale Duitser met een pakket explosieven over de grens naar de Bondsrepubliek begeleidde.

Onwetendheid
Een bijzondere ontmoeting tussen Nederlanders en de RAF vond plaats in Zuid-Jemen. In de zomer van 1976 was een groep van vijftien mensen naar dat land afgereisd om een guerrillatraining te volgen in een kamp van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina. In dezelfde periode zat daar ook een aantal RAF-leden dat zich op nieuwe acties aan het beraden was. Het werd voor de Nederlandse groep een ontnuchterende ontmoeting. De ervaren Duitsers ergerden zich enorm aan de onkunde en onwetendheid van de Nederlandse beginnelingen. Ze behandelden de Nederlanders neerbuigend en lieten duidelijk merken hen ongeschikt te achten voor de gewapende strijd. Kennelijk vonden deze Nederlanders dat zelf ook, want vrijwel alle Jemen-gangers maakten na terugkeer in Nederland snel een einde aan hun loopbaan in de stadsguerrilla.

Eind jaren zeventig was het Rood Verzetsfront (RVF), dat haar basis had op een boerderij in Drente, een belangrijk centrum van activiteiten ter ondersteuning van de RAF. Welke vorm die ondersteuning had, is althans voor wat het ondergrondse deel betreft moeilijk te achterhalen. Bovengronds deed het RVF aan propaganda door informatiebijeenkomsten te organiseren en de Knipselkrant uit te geven. In die Knipselkrant verschenen onder meer teksten van gedetineerde RAF-leden, die door hun advocaten uit de gevangenis waren gesmokkeld.

Het beleggen van bijeenkomsten over de RAF en het uitbrengen van RAF-teksten had toen overigens al enige traditie in Nederland. Pionier op dat terrein was de journalist Boudewijn Chorus. Voor het Utrechtse uitgeverijtje Spuw vertaalde Chorus ‘Ontwerp van de stadsguerilla’ van de RAF en ‘Handboek voor de stadsguerillero’ van de Braziliaan Carlos Marighela. Na de Duitse Herfst in 1977 publiceerde hij een apologie van de RAF onder de titel ‘Als op ons geschoten wordt…’. In woord en geschrift legde Chorus telkens weer uit waarom het in de Bondsrepubliek wel tot gewapend verzet moest komen, om er steevast aan toe te voegen dat de situatie in Nederland niet met die in Duitsland kon worden vergeleken.

Politiestaat
politiestaatDe meer dan warme belangstelling voor de RAF in sommige links-radicale kringen kwam voort uit de angst dat de Bondsrepubliek zich in de richting van een politiestaat ontwikkelde en dat Nederland in die ontwikkeling zou worden meegesleurd. In feite werd die angst door veel Nederlanders gedeeld. Maar de grote meerderheid meende dat informatie, debat en een kritische pers betere middelen waren om de dreigende politiestaat af te wenden dan rechtstreekse steun aan de RAF. Zo dacht ook een organisatie als de Rode Hulp erover. Zij informeerde over de Duitse terreurbestrijding, protesteerde tegen het gevangenisregime waaraan RAF-leden werden onderworpen en voerde actie voor de RAF-gedetineerden die tegen hun behandeling in hongerstaking waren gegaan.

Aan de Rode Hulp waren de namen verbonden van onder meer Augustins advocaat Pieter Herman Bakker Schut, uitgever Rob van Gennep, psychiater Sjef Teuns en de journalisten Rudie Kagie, Rudie van Meurs en Boudewijn Chorus. Toen een groepje radicale leden de Rode Hulp tot een illegale organisatie dreigde om te vormen, trokken ze zich schielijk terug. Al snel vonden ze een nieuw onderdak: het Medisch-Juridisch Comité Politieke Gevangenen. De lijnen van dat comité naar de RAF waren kort. Bakker Schut verdedigde naast Augustin ook leden van de RAF die deel uitmaakten van de harde kern. Daarnaast gold Rob van Gennep in RAF-kringen als iemand bij wie men gerust kon aankloppen, al zijn er geen aanwijzingen dat de linkse uitgever enig aandeel had in de illegale activiteiten van zijn bezoekers.

Kortom, in de jaren zeventig en ook nog in de jaren tachtig bestonden er verschillende soorten contacten tussen Nederlanders en de RAF. Maar op een enkele uitzondering na (Augustin), hadden die contacten niet het karakter van, zoals dat juridisch heet, ‘lidmaatschap van een criminele organisatie’.

Onze sponsor Colani | Ontwerp: Oppositie 2.0 door colani.nl