In maart 2005 werden negen leden van de Hofstadgroep veroordeeld tot lange gevangenisstraffen op grond van hun lidmaatschap van een criminele terroristische organisatie. Na vele mislukkingen (vrijspraken in de Jihad-zaak en de zaak tegen Samir A.) werd dit vonnis door politie, justitie en politici gevierd als een overwinning. De nieuwe terrorismewetgeving, ingevoerd na de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten, was toegepast en door de rechtbank goed bevonden.
Maar is die wetgeving wel zo goed? Zijn de vele wetten en maatregelen wel allemaal nodig en zinvol? En botsen ze niet met de mensenrechten, waar Nederland zo trots op is?
Hoe gaat de overheid om met terreur?
In Niet bang om te sterven worden de nieuwe maatregelen aan de hand van de recente terrorismeprocessen vergeleken met het optreden van de overheid tegen terrorisme en gewelddadig activisme in de jaren zeventig, tachtig en begin negentig: de gasexplosie door El Fatah, de treinkapingen bij Wijster en De Punt, de brandstichtingen en bomaanslagen door RaRa en ETA. Hoewel de commotie destijds net zo groot was, leidde dat nauwelijks tot nieuwe wetgeving. Waarom niet? En waarom was men destijds, anders dan nu, zo bang om het woord terrorisme te gebruiken?
Niet bang om te sterven is een verhelderend boek dat veel stof tot discussie geeft.
Genre: Misdaad
Omslagontwerp: Mulder Van Meurs, Toni Mulder
ISBN: 978 90 468 0172 7
NUR: 740
Aantal pagina’s: 288
Afmetingen: 13,5 x 21 cm