okt
22
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld (8)

In de cel

Dwangvoeding of biefstuk

Ronald Augustin, voormalig lid van de RAF

Ronald Augustin, voormalig lid van de RAF

Klaus kende de gevangenisomstandigheden goed: hij was meerdere malen op bezoek bij de RAF-gevangenen, op de zevende verdieping van de Stammheim-gevangenis. Daarbij kreeg hij zelf een keer een schop in zijn buik van Ulrike Meinhof. Ook dat hoorde volgens Klaus tot de strategie van de RAF: ‘Het begon met de weigering de bewakers te groeten, maar het ging ook zover dat bewakers werden ook geschopt, of een keer met de wc-borstel op het hoofd geslagen. Dat hoorde allemaal bij de strategie van de voortzetting van de strijd vanuit de gevangenis.’

Het ironische is dat iemand als Augustin, die feitelijk slechts een ondersteunende rol heeft gespeeld in de RAF, het in de gevangenis veel zwaarder heeft gehad dan de leiders in Stammheim. Augustin ging in 1974 voor het eerst in hongerstaking – tegelijk met een aantal andere RAF-gevangenen – om betere gevangenisomstandigheden af te dwingen. Net als de anderen kreeg hij dwangvoeding toegediend. ‘Men heeft mij met een gynaecologische tang mijn mond open gewrongen, daar een dikke slang van een centimeter dik door mijn keel gewurgd, en dan twee liter van een of andere brij doorheen gepompt, die ik, zodra de slang er weet uit was, meteen weer heb uitgekotst. Ik ben er ook doodmisselijk van geweest, wat dat betreft had het niet veel effect. Ik heb ook een of twee keer in coma gelegen, hebben ze natuurlijk gebruik van gemaakt me aan het infuus te leggen.’ (lees verder…)

okt
22
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld (7)

‘Propagandaleugens’

De ene gevangenis is de andere niet

Stammheim_gevangenisDankzij hun grote lobby wisten de RAF-gevangenen hun schijnbaar machteloze positie te veranderen in een uiterst invloedrijke. Via hun advocaten, onder wie Bakker Schut, lieten ze de wereld keer op keer weten, dat ze werden vastgehouden onder onmenselijke toestanden. Ze spraken van ‘marteling’, ‘isolatiefolter’ en ‘sensorische deprivatie’. En wie wilde dat in de jaren zeventig niet geloven, van de staat die nog zo kort geleden de Tweede Wereldoorlog had ontketend en waar sommige oud-nazi’s nog steeds invloedrijke banen hadden?

Toch was de situatie genuanceerder dat de gevangenen en hun advocaten deden vermoeden. De RAF-gevangenen mochten wel degelijk bezoek ontvangen, ze hadden radio, velen ook televisie en allemaal meerdere krantenabonnementen. Ze bestelden stapels boeken en ze werden even vaak gelucht als de andere gevangenen. Onder druk van advocaten en steuncomités werden de gevangenisomstandigheden bovendien steeds beter. In de loop der tijd werd de strikte scheiding van de andere gevangenen opgeheven. Toen ze eenmaal mochten, weigerden de meeste RAF-gevangenen echter gelucht te worden samen met andere gevangenen. Publicitair gezien was het voordeliger om geïsoleerd te blijven.

Alfred Klaus, de voormalige RAF-expert van het Bundeskriminalamt, reageert geïrriteerd als mensen beginnen over de slechte gevangenisomstandigheden van de RAF-gevangenen. ‘Dat waren allemaal propagandaleugens. Het hoorde allemaal bij de strijd van de RAF. Ze wilden de bewapende strijd tegen deze ‘imperialistische zweinenstaat’, zoals zij zich uitdrukten, die strijd wilden ze vanuit de gevangenis voortzetten.’ Door de staat voortdurend van folter en fascisme te beschuldigen lukte dat heel aardig.

okt
22
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld (6)

De RAF-advocaten

Bakker Schut

Bakker Schut kwam door de verdeding van Augustin in contact met andere RAF-advocaten en raakte ook betrokken bij de verdediging van Baader. Hij promoveerde in 1986 op het Stammheim-proces tegen de RAF-leiders, dat hij nog steeds beschouwt als een door en door politiek proces. Hij is ervan overtuigd, dat de Duitse staat destijds welbewust heeft geprobeerd de RAF-gevangenen kapot te maken. ‘Binnen de gevangenis kan je mensen alle mogelijke vrijheden gunnen, als je de binnenkant maar afgrendelt, maar dit was echt erop gericht hun politieke identiteit kapot te maken, om ze in processen te kunnen presenteren als kapotte mensen, dat was het idee.’

RAF-advocaten Claus Croissant en Kurt Groenewold werden in 1975 veroordeeld wegens het illegaal doorspelen van RAF-informatie tussen de gevangenen onderling en aan de buitenwereld. Dit leidde er uiteindelijk toe dat post aan advocaten niet meer ongecensureerd mocht worden verstuurd. Een aantal advocaten ging verder en sloot zich aan bij de ondergrondse strijd. Zover is Bakker Schut nooit gegaan, maar hij heeft er wel begrip voor: ‘Ik heb een aantal mensen gekend die bijvoorbeeld werkten bij het kantoor van Klaus Croissant, waarvan ik weet dat ze op een gegeven moment zijn ondergedoken en zich bij de guerilla hebben aangesloten. Ik denk niet dat dat een goede methode is, omdat je uit je kennis van zaken via een advocatenkantoor niet voor de illegaliteit moet kiezen. Maar ik heb me dat afgevraagd toen, het is wel begrijpelijk dat ze dat deden.’

okt
22
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld (5)

De RAF-top gevangen

Een nieuwe fase in de strijd

Stammheim_ arrestatie_BaaderIn de zomer van 1972 leek er na twee jaar intensief speuren een eind gekomen aan de RAF. Binnen een paar weken werd de hele top van de RAF gearresteerd. Alfred Klaus vervoerde hoogstpersoonlijk Andreas Baader, die bij de arrestatie in zijn been was geschoten, naar het gevangenisziekenhuis. Klaus herinnert zich dat hij naast Baader zat in de politiehelikopter en zich immens opgelucht voelde. ‘Ik dacht: nu is de strijd voor de politie voorbij. We hebben de belangrijkste mensen opgepakt en nu kunnen we rustig het proces voorbereiden. Dat bleek een grote vergissing.’

Met de arrestaties was de strijd met de RAF niet afgelopen, hij ging slechts een nieuwe fase in. Wat de leden verloren aan vrijheid wonnen ze aan martelaarschap. Er ontstond een tweede generatie van de RAF, die het vrij krijgen van de leiders als belangrijkste doel van de voortgezette strijd zag. Maar ook bovengronds kregen de RAF-gevangenen hulp: bijna direct na de arrestaties ontstond een internationale steunbeweging voor de ‘politieke’ gevangenen van de RAF. Niet geheel ten onrechte, want de Duitse justitie ging zeker in het begin heel ver in haar beveiligingsmaatregelen.

Zolang de gevangenen in voorarrest waren, mochten ze geen enkel contact hebben met andere gevangenen. Ulrike Meinhof zat in Keulen acht maanden vast in een lege vleugel van de gevangenis, waar 24 uur per dag licht brandde. Tegen dit soort toestanden kwam vanzelfsprekend protest. Ook Ronald Augustin zat maanden lang alleen in zo’n aparte vleugel in Hannover, al mocht bij hem wel het licht uit ’s nachts. ‘Mijn cel bevond zich in een stukje van het ziekenhuis van de gevangenis, een afgescheiden vleugel. Die bestond uit zes cellen en al die cellen waren leeg. Tegenover die cel buiten was de kerk van de gevangenis, in dat stukje bevonden zich ook helemaal geen gevangenen. Ik heb daar bijna zes maanden gezeten.’

Augustin werd berecht in een zwaarbewaakte, speciaal voor hem ingestelde rechtszaal op het terrein van de gevangenis. De angst voor bevrijdingsacties zat er bij de Duitse justitie goed in. Met zijn advocaat, Pieter Herman Bakker Schut, mocht hij alleen praten door een glazen wand (de ‘Trennscheibe’), iets wat inmiddels ook in Nederland heel gebruikelijk is, maar in de jaren zeventig nog heel uitzonderlijk was. Het proces tegen Augustin werd gezien als een proefproces voor het grote proces tegen de RAF-leiders, dat van 1975 tot 1977 zou worden gehouden, in een speciale zaal op het terrein van de Stammheim-gevangenis.

okt
22
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld (4)

‘Bundeskriminalamt’

Alfred Klaus

Stammheim_Alfred_KlausAanvankelijk waren politie en justitie met verbijstering geslagen. Terrorisme was in 1970 nog een relatief onbekend fenomeen. Als het al bestond was het iets van verre landen, zoiets hoorde niet thuis in een beschaafde westerse staat als de BRD. Alles leek juist zo goed te gaan: het ‘Wirtschaftswunder’ was geschied, links zat in de regering, de studentenprotesten waren eindelijk wat geluwd … en daar was opeens een groepje intelligente jonge mensen dat dodelijke bomaanslagen pleegde om de wereld te verbeteren. Het Bundeskriminalamt (de Duitse FBI) had geen idee wat het ermee aan moest. Maar dat er iets moest gebeuren was duidelijk.

Alfred Klaus, destijds medewerker van het Bundeskriminalamt (BKA), kreeg in 1971 opdracht om een speciale commissie op te richten binnen de organisatie: de ‘Sonderkommission Baader-Meinhof’. Klaus, nu al ruim twintig jaar met pensioen, geldt nog steeds als expert op het gebied van de RAF. Hij is inmiddels 84 en zijn gezondheid is niet meer wat ze geweest is, maar zijn geheugen is nog uitstekend. Met enige trots vertelt hij dat Ulrike Meinhof hem de geuzennaam ‘familiesmeris’ gaf, omdat hij stelselmatig de familieleden van RAF-verdachten opzocht, om zich een beeld te kunnen vormen van de voortvluchtige terroristen.

Stammheim_ MeinhoffOp basis van die bezoeken, maar later ook na gesprekken met de RAF-leiders zelf, maakte hij karakterschetsen van de staatsvijanden. ‘Ulrike Meinhof gold als de stem van de RAF, zij was de schrijfster. Zij heeft ook de drie belangrijkste pamfletten van de RAF geschreven. Gudrun Ensslin speelde eigenlijk een nog belangrijker rol: ze was een hoogbegaafde persoon, met een sterke neiging tot samenzwering. Ze was ook iemand die goed kon organiseren: ze heeft bijvoorbeeld in de gevangenis een informatie- en scholingssysteem opgezet voor de RAF-gevangenen. Ik zou haar als de motor van de RAF classificeren. En dan Andreas Baader, de man van de daad. In intellectueel opzicht kon hij niet tegen de twee vrouwen op, maar hij had een sterke criminele energie en hij was een persoonlijkheid.’ Over Augustin haalt Klaus zijn schouders op: ‘Hij was een randfiguur.’

okt
22
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld (3)

Het ‘werk’

Paspoorten vervalsen, auto’s regelen, etc.

De kern van de RAF was terughoudend in het toelaten van nieuwe leden, maar Augustin was waardevol dankzij zijn grafische achtergrond. Naarmate meer leden van de RAF door de politie werden gezocht, was er meer behoefte aan valse identiteitspapieren. Bovendien had de Nederlander het voordeel dat hij – aanvankelijk – nog niet gezocht werd door de politie. Augustin: ‘Ik heb een business opgezet als graficus, die als cover kon dienen om een donkere kamer te hebben en al het materiaal, dat nodig was om papieren te vervalsen. En langzaam ben ik wat meer dingen gaan doen. Het ging vooral om de organisatie van logistiek en het voeren van politieke discussies met mensen, om te kijken in hoeverre ze betrokken wilden worden bij het organiseren van de illegaliteit.’

Bij de logistiek hoorde ook het zogenaamde ‘regelen’ van auto’s. Daarbij hield Augustin er altijd rekening mee dat hij gepakt kon worden. ‘We gingen geen auto jatten zonder gewapend te zijn, om voorbereid te zijn op een poging ons te arresteren.’ Voor zulke gelegenheden kreeg Augustin een pistool van iemand uit de RAF-kern te leen. Een eigen wapen kreeg hij pas toen hij in 1971 moest onderduiken omdat de politie hem op het spoor was. Het onderduiken maakte het leven er niet makkelijker, maar wel een stuk duidelijker op. De overstap naar de illegaliteit betekende een belangrijke promotie in de RAF-hiërarchie. Vanaf dat moment mocht Augustin ook meediscussiëren over nieuwe aanslagen.

Geweld gold als een noodzakelijk element in de strijd van de RAF. De maatschappij moest grondig opgeschud worden; de staat geprovoceerd. Voor de RAF was het oorlog. Dat daarbij af en toe slachtoffers vielen, 67 in totaal (aan beide kanten), nam de RAF op de koop toe. Ook nu nog neemt Augustin daar geen afstand van: ‘De RAF heeft een gewapende strijd gevoerd. En daarbij zijn doden gevallen. Daarbij vallen ook onschuldige doden, als je dat zo moet noemen, maar dat rechtvaardigt nog niet de term “terrorisme”.’

okt
22
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld (2)

Oprichting van de RAF

Augustin wordt lid

Stammheim_ Baader_Emsslin_rechtzaalRuim een jaar voordat Augustin naar Berlijn kwam, werden vier jonge Duitsers veroordeeld voor brandstichting in twee Frankfurtse warenhuizen. De vier vrienden waren Andreas Baader, zijn vriendin Gudrun Ensslin, Thorwald Proll en Horst Söhnlein. De actie, zo verklaarden ze in de rechtszaal, was bedoeld als protest tegen de kapitalistische consumptiemaatschappij. Ze wonnen er sympathie mee in links-radicale kringen. Horst Söhnlein zat als enige zijn straf uit: de overige drie doken onder. Begin 1970 werd Baader opnieuw gepakt. Hij wist weer te ontkomen, dankzij een spectaculaire bevrijdingsactie van Ulrike Meinhof en Horst Mahler op 14 mei 1970. Dat was het startschot voor de oprichting van de RAF.

Augustin: ‘Ik was net terug van vakantie. Die bevrijdingsactie was net gebeurd en stond op alle voorpagina’s. Toen ik hoorde dat Andreas bevrijd was vond ik dat gewoon fantastisch. Ik wilde ze absoluut zelf ontmoeten en met ze praten.’ Via vrienden uit het linkse circuit wist Augustin met de ondergedoken Baader en Ensslin in contact te komen. Hij was direct verkocht. ‘Voor mijn gevoel klikte het meteen. Ik had een hele goede band met Andreas, hij straalde ook iets uit van wilskracht en daadkracht. Niet dat beeld wat er zo ondertussen over hem verspreid is, maar meer iemand die anderen laat praten, luistert, en dan plotseling met een aantal heel scherpe commentaren komt.

Stammheim_ GudrunWaarvan je zegt “ja, dat is het gewoon”. Gudrun is ook een tante die in een hele korte tijd een politieke ontwikkeling heeft doorgemaakt, van een beetje sociaal-democatisch gericht naar wat toen de RAF werd. Iemand die heel scherpe analyses uit kon werken en die ook praktisch kon omzetten.’

okt
02
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld

Inleiding

Het enige Nederlandse RAF-lid

StammheimDeze herfst is het vijfentwintig jaar geleden dat West-Duitsland geheel in de ban was van het terrorisme: de ‘Duitse Herfst’ van 1977. Een serie spectaculaire aanslagen en gijzelingen bracht het land aan de rand van de collectieve hysterie. De aanslagen waren afkomstig van de Rote Armee Fraktion, een klein groepje links-radicalen dat al sinds 1970 met gewelddadige aanslagen van zich liet horen. De veiligheidsmaatregelen van de staat werden tot ongekende hoogte opgevoerd en bondskanselier Helmut Schmidt sprak van ‘de zwaarste beproeving van de West-Duitse rechtsstaat sinds zijn ontstaan’. Er heerste totale paniek in de Bondsrepubliek. En dat, terwijl de leiders van de RAF toen al vijf jaar achter slot en grendel zaten.

De RAF had één Nederlands lid: de Amsterdamse graficus Ronald Augustin. Hij was opgegroeid in Amsterdam, maakte de Provo-beweging mee maar was net iets te jong zelf mee te doen. Hij liep wel mee in demonstraties tegen de oorlog in Vietnam, slikte LSD, werkte voor kleine linkse krantjes, maar het was allemaal niet echt wat hij zocht. Na wat omzwervingen door Europa volgde hij in september in 1969 een Duitse vriendin naar West-Berlijn, waar hij midden in de linkse ‘szene’ terechtkwam. Hij was 21 toen hij zich aansloot bij de RAF.

Tegenwoordig gaat Ronald Augustin, inmiddels 53 jaar oud, door het leven als een respectabele consultant, neutraal gekleed en met een keurige snor. Op straat zou je hem zo voorbij lopen. Hij ziet er voor zijn leeftijd jong uit maar valt verder op geen enkele manier op. Hij praat met zachte stem. Zijn accent verraadt dat hij lang in Duitsland heeft gewoond, maar je zou niet vermoeden dat hij het grootste deel van die tijd in de gevangenis heeft doorgebracht. Zeven jaar zat hij gevangen (1973-1980), wegens het vervalsen van paspoorten voor de RAF en het met een pistool bedreigen van een douanebeambte.

feb
23
2002
0

Popgroep RAF – DE ESTHETISERING VAN HET TERRORISME

RAF (Rote Armee Fraktion)

RAF (Rote Armee Fraktion)

In films, toneelstukken en in de mode herleven de leden van de Rote Armee Fraktion (RAF) als culthelden. Andreas Baader doet het goed als Duitse variant op Che Guevara. Door het terrorisme te esthetiseren en te commercialiseren wordt het verleden publiekelijk verkracht.

De Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer stond een jaar geleden onder grote druk. Opeens was hij onderwerp geworden van een publiek debat over zijn precieze deelname aan militante acties in de jaren zeventig. Gooide hij met stenen tijdens krakersrellen in Frankfurt naar een politieagent? Zat hij in een kraakpand aan het ontbijt met een lid van de Rote Armee Fraktion? Had hij tijdens een RAF-proces valse getuigenverklaringen afgelegd? Op basis van zeven aanklachten (onder meer van een dochter van Ulrike Meinhof, Bettina Röhl) startte justitie een onderzoek naar de jeugdzondes van de groene minister. In een boetereflex onderwierpen de Duitsers zich in de media en in de Bondsdag wekenlang aan een zelfanalyse over het bruine verleden en de radicale reactie daarop in de jaren zeventig vanuit de marxistisch georiënteerde RAF, in het beginstadium ook wel Baader-Meinhof-groep genoemd, naar de oprichters Ulrike Meinhof en Andreas Baader. De Historikerstreit de vraag in hoeverre fascisme en communisme in de praktijk vergelijkbaar zijn — werd als vanouds gevoerd binnen academische kringen. Uiteindelijk wist Joschka Fischer zichzelf in de rechtszaal vrij te pleiten, waarop de discussie weer wegebde.
Haaks op deze gewetensvraagstukken over het eigen verleden, staat een ontwikkeling die zich begon af te tekenen precies in de tijd dat de minister zich in de beklaagdenbank moest verdedigen voor zijn oprechte woede als linkse activist. In films, toneelstukken en in de mode herleven de leden van de RAF als ware culthelden. Een nieuwe generatie Duitsers — de kinderen van de babyboomers — reageert geheel in eigen stijl op de heftige politieke periode van hun ouders, namelijk door engagement te esthetiseren en te vercommercialiseren. Niet langer is het rode activisme, en de uitwassen daarvan, van de RAF onderwerp van ingewikkelde intellectuele verhandelingen zoals in de jaren tachtig en negentig. Begin 21ste eeuw wordt linkse ideologie cool gemaakt door haar los te weken van de toenmalige inhoud en maatschappelijke impact. Deze tendens past in een algehele mondiale post-Koude-Oorlogattitude. Maar wel is het heel Duits om de RAF op te voeren als een nieuwe modieuze mythe die in de presentatie in alle opzichten geweld doet aan de waarheid en de waarde van de geschiedenis.

De eerste aanzet tot de neue RAF-Welle deed de fotograaf Andreas Schiko in de lente van vorig jaar voor het Duitse modetijdschrift Tussi Deluxe met een ruim twintig pagina’s tellende reportage met Andreas Baader als grote ster. Oude symbolen van de kapitalistische maatschappij waar RAF-leden zich tegen verzetten, worden gebruikt als hippe modebeelden. Op een foto ligt een bloedende Andreas Baader voor een Porsche, met naast zich een paar herenpantoffeltjes. Het onderschrift luidt: «Gezien bij Woolworth». Op een andere foto hangt Jan Carl Raspe in modieuze kleren tegen een vette Mercedes, een beeld dat Duitsers van boven de veertig onmiddellijk associëren met de dood van werkgeversvoorzitter Hanns Martin Schleyer. Hij werd op 5 september 1977 met veel geweld ontvoerd, waarbij zijn chauffeur en drie lijfwachten onmiddellijk door kogels werden gedood.
Schleyer  die als SS’er tijdens de oorlog de Tsjechische industrie plunderde — diende als onderpand van een eis tot vrijlating van elf gevangen RAF-leden. Toen de Duitse staat daar niet op inging, kaapte een Palestijns commando een Duits verkeersvliegtuig op weg van Mallorca naar Frankfurt. De kapers vroegen de kist stond inmiddels in Mogadishu aan de grond — behalve om de vrijlating van eigen politieke gevangenen ook om ondersteuning van de RAF-eisen. Na een succesvolle bevrijdingsactie door een Duits antiterroristencommando kreeg Schleyer alsnog een nekschot. De foto van zijn lijk, opgevouwen in de achterbak van de Mercedes, deed in die dagen een grote schok door de wereld gaan. De gevangen RAF-leiders Baader, zijn vriendin Gudrun Ensslin en Raspe stierven kort daarop in de Stammheim-gevangenis in Stuttgart. Tot op heden verschillen de verklaringen van hun dood. Volgens de autoriteiten ging het om collectieve zelfmoord met door handlangers binnengesmokkelde pistolen. Sympathisanten van de RAF hebben altijd beweerd dat ze werden vermoord. Het zijn ogenschijnlijk omstreden feiten waarmee de reclamemakers in de foto’s koketteren.

Minstens zo stuitend, zoniet ronduit walgelijk, is een andere fotoserie van enkele jaren geleden in een Deens blad dat veel wordt gekocht door jonge Duitsers. In een fictieve reportage met een wervend verhaaltje speelt «de moeder van de revolutie» Ulrike Meinhof de hoofdrol. Op een foto vergaderen terroristen in een café, met als tekst: «Er wordt een actie beraamd die duidelijk wil maken dat er te weinig vrede is in de wereld. Ulrike draagt een knalgele overall van het supergeile merk Diesel ter waarde van ruim 650 euro. Kameraad Andreas Baader draagt een gestreepte zwarte jas met een polokraagje van het merk Matinique.» Een andere tekst luidt: «Op weg naar het Stammheimer proces in 1975 roept Ulrike met zwakke stem: ‘Hij leeft, de revolutie!’ Bij weer een andere foto: «Ze beroofde zich van haar leven, ze draagt een lila-geel geruit Diesel-hemd van honderd procent polyamide.»
Ook hierbij zal de historische context de doelgroep ontgaan. Ulrike Meinhof was in 1975 inmiddels verregaand geradicaliseerd ten opzichte van haar beginperiode als stadsguerrillastrijder, die feitelijk was begonnen met het RAF-manifest van april 1971, dat ze samen met Andreas Baader opstelde. Dat was een jaar na de officiële oprichting op 14 mei 1970, op de dag dat Baader met geweld en ten koste van een handvol mensenlevens uit een gevangenis in Berlijn werd bevrijd. Gerichte bomaanslagen waarbij doden en gewonden vielen, bankovervallen om aan geld te komen, ontvoeringen en liquidaties van industriëlen behoorden in 1975 tot de geëigende middelen van het «gewapende anti-imperialistische verzet in de grote metropolen». In 1976, een jaar na de mislukte bezetting van de Duitse ambassade in Stockholm, overleed Ulrike Meinhof in haar cel door ophanging. Ook in haar geval blijft tot op heden onduidelijk of ze zelfmoord pleegde — mede als gevolg van permanente isolatie — of dat ze zou zijn gewurgd waarna de ophanging werd geënsceneerd. Over de onmenselijke behandeling van de gevangenen en de dood van de RAF-kopstukken wordt nog steeds uitgebreid gediscussieerd.

Sinds deze twee opvallende modereportages beleven RAF-kopstukken Baader en Meinhof een comeback als fashion-model. Sinds kort liggen in de schappen van toonaangevende modewinkels T-shirts met het opschrift «Prada Meinhof», voorzien van bijbehorende handgranaat en kalasjnikov. Te koop zijn ook zitkussens met het woord «terror» erop gedrukt en een handdoek met een RAF-logo. «De tijd is rijp voor RAF-popstars», schreef de Duitse glossy Max onlangs in een themanummer over de vraag hoe Duitse jongeren omgaan met de Duitse Herfst (1977, het jaar waarin een reeks aanslagen en ontvoeringen plaatsvond). En het weekblad Der Spiegel berichtte deze maand: «RAF goes Pop. Radicale politiek wordt een citaat, geweld is cool, klassenstrijd is cult, moordenaars worden mode. De mythe van zestig tegen zestig miljoen herleeft. Ze zijn zelf de materialisatie geworden van waar ze tegen streden.»
De trend blijft niet beperkt tot de modewereld. Regisseurs beschouwen de politieke varianten van Bonnie en Clyde als uitermate geschikte figuren voor een filmscenario. Beiden bezitten immers alle ingrediënten voor een doorslaand bioscoopsucces: ze waren hübsch en leidden een bloedstollend bestaan, dat parallel liep met een heftige periode in de Duitse geschiedenis. Wat was begonnen als verzet tegen de gevestigde orde van het Wirtschaftswunder in het uit de as van het Derde Rijk her rijzende gedeelde Duitsland, mondde uit in naakt terrorisme. Het doel — omverwerping van het imperialisme in de Derde Wereld en het monokapitalisme van de oude aangebleven nazi’s en de opvolgers van het fascisme — heiligde alle middelen.
Tijdens het filmfestival van Berlijn vorige maand ging Baader van Christopher Roth in première, een interpretatie die past in de nieuwe aanpak van romantisering en mythevorming. Tien jaar deed regisseur Roth onderzoek naar het verleden van Andreas Baader, maar hij maakte iemand van hem die niet overeenkomt met de werkelijkheid. Volgens de linkse Berlijnse krant Tageszeitung is de film een verregaande esthetisering die de waarheid grof geweld aandoet. Baader wordt neergezet als een mooie, fanatieke jongen, gekleed in een leren jack en rode broek uit de flitsende jaren zeventig. Een filmrecensent van Der Spiegel maakte de film vorige maand met de grond gelijk: «Baader, gespeeld door Frank Giering, is een opstandige, geestelijk gemankeerde man met de allure van een rockster. Zijn popgroep heette de RAF. Acteur Giering maakt van Baader een mopperend klein kind, dat op ongeloofwaardige wijze opeens omslaat in een onberekenbare, grootheidswaanzinnige, agressieve macho. In zijn ogen zijn vrouwen eigenlijk domme wijven, op zijn sexy vriendin Gudrun Ensslin na, bazen varkens en de staat is de ergste vijand. Hij wordt niet zozeer afgeschilderd als een politieke fanatiekeling als wel als een dandy en vrouwenversierder. Een vervreemdende karikatuur. Tot overmaat van ramp sterft aan het einde van het eindeloos durende vermoeiende verhaal Baader als een held. Hij wordt doorzeefd door politiekogels.»
Tijdens de persconferentie na de première antwoordde de regisseur op de kritische vraag wat hij toch met de film heeft gewild: «Het is een speelfilm. Die mag niet al te authentiek zijn. Ik wilde Baader opnieuw neerzetten. Hij fascineerde me wel, iemand die een experiment waagde.»
De journalist van Der Spiegel was in zijn recensie vooral woedend over de reactie van Roth: «Wat is dat nou, een vaag soort heimwee naar sterke, diepe gevoelens? Baader als een soort pop-icoon? Alles is mogelijk in dienst van het geluk van de reclame- en filmwereld. Het is om te kotsen.»

In Duitsland valt dezer dagen meer kritiek te horen op deze film en op het flirten met terreur in de mode. In de Süddeutsche Zeitung noemt een journalist het «grove uitbuiting van het verleden». Men vraagt zich af of er ook nog rekening wordt gehouden met de nabestaanden van de ruim vijftig door de RAF vermoorde Duitsers. En meer in het algemeen wil men weten wat de grenzen zijn van de vertaling van het verleden naar de wereld van pop en glamour.
De hoofdredactrice van Tussi Deluxe zei tijdens een forumdebat op televisie: «Het is allemaal lang geleden genoeg. Mijn generatie is met dit thema niet zo geconfronteerd als onze ouders. Kunst probeert nou eenmaal thema’s op een nieuwe manier naar voren te brengen.»
Lang geleden? De RAF-geschiedenis is nog maar net voltooid verleden tijd. Op 20 april 1998 deelde het laatste restje leden officieel mee de RAF te hebben ontbonden. In de opheffingsverklaring werden diverse eigen fouten erkend. «De grondfout was dat de RAF was vervreemd van de samenleving als geheel, van linkse stromingen in de politiek, van haar oude strijdmakkers en van haar eigen doeleinden en zichzelf te lang was blijven inzetten in de gewapende strijd.»
Straks heet voor een nieuwe generatie het nazi-verleden ook ver weg genoeg te zijn en zien we in reclamecampagnes Goebbels in een strak uniform met woorden als: «Blut und Glamour, hij stond voor een nieuwe maatschappij. Gezien bij Gucci», of poseren vlotte tieners in T-shirts bedrukt met een gele ster. Dat zou dan worden beargumenteerd als een eigentijdse invulling van de Historikerstreit. Maar het komt neer op niets anders dan een vulgarisering van de geschiedenis.

Door: MARGREET FOGTELOO

nov
28
1993
0

De RAF en de rechtsstaat – Een onmogelijke combinatie

De West-Duitse rechtsstaat werd flink op de proef gesteld door het RAF-terrorisme. De druk kwam daarbij van twee kanten. Uiteraard van de RAF zelf, die door middel van geweldsuitoefening trachtte de democratische rechtsorde als zodanig omver te werpen. Maar óók van het overheidsapparaat, dat zich ter bestrijding van diezelfde RAF, bediende van juridische middelen die velen deden vrezen voor het voortbestaan van de relatief prille, naoorlogse democratie in West-Duitsland.

Fahndungsplakat_-_RAFStringente anti-terreurmaatregelen riepen herinneringen op aan de Weimar-republiek, de eerste democratie op Duitse bodem, die in 1933 nota bene door gebruikmaking van democratisch gelegitimeerde noodwetten was gekaapt door de nazi’s. Met name eind jaren zeventig werd de Bondsrepubliek sterk geconfronteerd met het immer actuele dilemma van de rechtsstaat: in hoeverre moet de staat uit zelfbescherming gebruik maken van middelen die strijdig zijn met zijn eigen grondbeginselen? Ironisch genoeg zou achteraf blijken dat de RAF ongewild de West-Duitse rechtsstaat in zijn bestaan had bevestigd.

Protest
Een van de eerste rechtsstatelijke reacties op de RAF vond plaats in 1972. Beïnvloed door de geweldsgolf van de eerste generatie RAF-leden formuleerde bondskanselier Willy Brandt (SPD) in samenwerking met de deelstaten het zogeheten Extremistenerlass, oftewel het ‘extremistendecreet’. Deze maatregel moest ervoor zorgen dat de openbare dienst bleef gevrijwaard van medewerkers die staatsgevaarlijke sympathieën koesterden. Het decreet was gebaseerd op een wet die voorschrijft dat ambtenaren in Duitsland zich moeten bekennen tot de principes van de democratische rechtsorde. In de praktijk leidde dit tot het controleren van persoonsgegevens van sollicitanten voor de ambtenarij door veiligheidsdiensten.

De maatregel, die in de volksmond bekend raakte als Radikalenerlass, maakte een storm van protest los. Veel mensen vreesden voor beroepsverboden op basis van een de staat onwelgevallige mening. Tijdens de jaren zeventig werden ongeveer een half miljoen sollicitanten onderworpen aan een controle van hun ‘grondwettelijke gezindheid’. Ruim vierhonderd personen werden als gevolg hiervan daadwerkelijk afgewezen. Het Extremistenerlass scheen in flagrante tegenspraak met de beroemde belofte die kanselier Brandt bij zijn aantreden in 1969 had gedaan: “Mehr Demokratie wagen”. (lees verder…)

Written by in: Onze helden | Tags: ,

Onze sponsor Colani | Ontwerp: Oppositie 2.0 door colani.nl