De Nederlandse media waren in de jaren zeventig in het algemeen op de van de hand van de RAF, zeker binnen de geëngageerde stroming van New Journalism. Toen Nederland eind jaren zeventig op eigen bodem werd geconfronteerd met gewelddadigheden van de RAF, kwam hierin een omslag.
De naoorlogse Nederlandse weerstand tegen Duitsland was waarschijnlijk nooit groter dan in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Vreemd genoeg had de Tweede Wereldoorlog gedurende de jaren vijftig niet zo veel aandacht gekregen. Nederland was zo druk met de wederopbouw dat voor verwerking van de oorlog geen aandacht meer was.
Dit veranderde in de jaren zestig. Algemeen wordt het uitzenden van de televisieserie ‘De Bezetting’ als begin van deze ontwikkeling beschouwd. In de veel bekeken serie werd de nadruk gelegd op het barbaarse karakter van de Duitse bezetter die het vredige, goedlopende leven van de Nederlanders wreed verstoorde. Veel mensen waren er van overtuigd dat Duitsers een ander karakter hadden dan Nederlanders. Er zou sprake zijn van een typisch Duitse volksaard. ‘De Duitser’ hield niet alleen van worst en bier en kuilen in het strand, maar was ook per definitie lichtgeraakt en van nature slaafs en onderdanig. Bovendien werd vaak benadrukt dat de democratie in de Bondsrepubliek nog heel jong was. De vergelijking met de Republiek van Weimar was snel gemaakt: ook een jonge democratie die relatief snel in de ban raakte van een ‘grote leider’.
Aan het einde van de jaren zestig laaide, in Nederland, net als in de rest van Europa, het studenten- en jongerenprotest op. Het anti-fascisme en de strijd tegen al wat autoritair was stond zeer hoog in het vaandel. Duitsland gold, in het licht van haar recente verleden, als afschrikwekkend voorbeeld. Een ander belangrijk kenmerk van de protestgeneratie was dat de jongeren sympathiseerden met hun collega’s in het buitenland. Dus ook met de West-DuitseAusserparlementarische Opposition (APO), de intellectuelen- en studentenbewegingen die zware kritiek hadden op het functioneren van de Duitse democratie en de consumptiemaatschappij.
New Journalism
De idealen van de jongeren kregen steeds meer invloed op de journalistiek. Er ontstond een nieuwe stroming die bekend kwam te staan als New Journalism. Voorheen probeerden journalisten het nieuws zo neutraal en objectief mogelijk te brengen, maar wel met respect voor de autoriteiten en de eigen zuil. New Journalism bracht daar verandering in. Een goede journalist moest juist geëngageerd zijn. De gewone burgers moest worden verteld dat zij door de kapitalistische machthebbers werden onderdrukt. Pas als zij zich hiervan bewust werden, was een andere maatschappij mogelijk. Het beroep van journalist werd populair en veel babyboomers kozen het als werkterrein. Dat had gevolgen voor de berichtgeving over de Rote Armee Fraktion. De RAF deelde een belangrijk doel met New journalism. Beide bewegingen streefden ernaar de massa wakker te schudden uit haar door de kapitalistische, conservatie bovenlaag veroorzaakte ‘sluimertoestand’. Veel journalisten konden daarom enige sympathie opbrengen voor de groep en vonden de bestrijdingsmethoden van de Bondsrepubliek buiten alle proporties. In de verslaggeving werd dan ook vaak de kant van de ‘actievoerders’ gekozen. Vertegenwoordigers van de Duitse regering werden vrijwel nooit aan het woord gelaten om hun kant van het verhaal toe te lichten. Verslaggevers en geïnterviewden verklaarden altijd wel tegen geweld te zijn, maar benadrukten daarbij ook steeds dat de regering het geweld met de dood van Benno Ohnesorg begonnen was.
Soms leek het wel of de Nederlandse journalisten tot de sympathisanten van de RAF behoorden. Hun oordeel was vaak niet mild. Veel journalisten namen de beschuldigingen van de RAF en haar advocaten klakkeloos over en spraken van onmenselijke toestanden in de gevangenis. Op TV werd openlijk getwijfeld aan de verklaring van de Duitse overheid dat Meinhof, Baader, Ensslin en Raspezelfmoord hadden gepleegd. Ook ging veel aandacht uit naar deRadikalenerlass, de serie wetten waarmee de Bondsrepubliek probeerde het terrorisme te beteugelen. Vooral de praktijk van de Berufsverbote uit deze serie kreeg veel kritiek. Mensen van wie bekend was dat zij de democratie niet erkenden mochten niet in overheidsdienst werken. Dat betekende in de Bondsrepubliek dat zij dan ook geen leraar, advocaat of treinmachinist mochten worden. Sommige deelstaten gingen hierin erg ver en vonden al snel dat iemand de democratie niet steunde. Nederland sprak er schande van. De PvdA schreef een brandbrief naar haar zusterpartij, de SPD. Er kwam een SPD-delegatie naar Amsterdam om de ruzie te sussen, maar veel PvdA’ers bleven verontwaardigd. Ook journalisten protesteerden hevig. Ze gebruikten termen als ‘heksenjacht’ en op televisie verschenen veel interviews met ogenschijnlijk nette jonge Duitsers die een Berufsverbot hadden gekregen omdat ze ooit in een demonstratie hadden meegelopen.
Sympathie
Er is geen opinieonderzoek bekend waarin aan de Nederlandse bevolking werd gevraagd hoe zij tegenover de RAF stond. De opvattingen die uit de media klinken zijn natuurlijk niet per se dezelfde als die van ‘de man in de straat’. Maar de meeste Nederlandse jongeren konden wel sympathie opbrengen voor hun tegen het establishment strijdende leeftijdsgenoten. Bovendien was de RAF in wezen anti-Duits. Zij vocht namelijk tegen alles wat veel Nederlanders in Duitsland verafschuwden. Bijvoorbeeld tegen de oud-nazi’s die vaak nog belangrijke posten in de maatschappij bekleedden en tegen de ‘slaafse volgzaamheid’ van de Duitse burgers. Oudere Nederlanders hadden minder op met de radicale jongeren maar konden zich vaak wel vinden in hun kritiek op de Bondsrepubliek. Het harde optreden van de regering tegen de RAF riep bij velen – onterecht – herinneringen op aan de vervolgingen van andersdenkenden in de jaren dertig en veertig in Duitsland.
Het tij keerde na de Duitse Herfst in 1977. Het gebruikte geweld in deze periode ging velen te ver. Tijdens de vliegtuigkaping was het leven van 91 onschuldige mensen in gevaar gebracht. Bovendien hadden leden van de RAF een uitstapje naar Nederland gemaakt. De ontvoerde Schleyer was tijdelijk ondergebracht in Den Haag en daarom verbleven er ook enkele terroristen in dit land. De politie kwam ze op het spoor en probeerde ze in te rekenen. Dit leidde in Utrecht en in Amsterdam tot schietpartijen. In Utrecht kwam hierbij een politieman om het leven. Het geweld dat de RAF gebruikte breidde zich uit. Er vielen nu zelfs doden en gewonden in Nederland. Daardoor was het Duitse terrorisme niet langer een ver-van-mijn-bed-show. In Nederland leek men ook gevaar te lopen. Het klimaat in Nederland veranderde. De argwaan tegen Duitsland bleef nog even bestaan, maar de sympathie voor de RAF stierf snel af.