Er zijn taboes. Zo stel je niet de democratie ter discussie. De democratie vinden wij het beste systeem dat er is; er valt iets te zeggen voor ‘het brede draagvlak’, de meerderheid die mag bepalen, de consensus waarnaar je moet zoeken.
Democratie, zo weten we ondertussen, biedt ook bescherming aan zwakkeren, want die kunnen zich immers gaan organiseren en zo een invloedrijke partij vormen. We zien democratie dan ook als een goed, kwalitatief hoogstaand product. En dat wilden we ook exporteren.
Naar Afghanistan bijvoorbeeld.
Maar ondertussen beweren allerlei geleerden dat het eigenlijk heel onverstandig is om in een land als Afghanistan ‘meteen democratie’ te willen brengen. Daar zijn de mensen eenvoudigweg niet aan toe, horen we nu.
En inderdaad: verkiezingen zijn daar een wassen neus, stemmen worden gekocht, stembiljetten vervalst, aan alles wordt duidelijk dat men geen democratie wil en dat men niet democratisch kan zijn.
Ik begrijp dat.
Ik heb ook zo mijn gedachten over democratie en de inheemse bevolking.
Langzaam wordt mij duidelijk dat er landen zijn waarbij je, zoals dat dan heet, ‘niet moet willen’ dat er meteen democratie komt: Irak, Afghanistan, het hele Midden-Oosten. Het wekt wrevel, het wekt woede op, het geeft onnodig slachtoffers. ‘Laten we praten met verlichte leiders’, is nu enigszins het thema.
Maar als dat de beste strategie is om een land als Afghanistan tot ontwikkeling te brengen, moeten we ons dan niet helemaal terugtrekken? Wat doen we daar dan? Om te praten met leiders die lak hebben aan democratie heb je eigenlijk geen leger nodig. En waarom moeten we eigenlijk met die leiders spreken? Laat ze het zelf uitzoeken.
Voldoet onze eigen democratie nog wel?
Ergens laat Willem Frederik Hermans een personage zeggen: ‘Democratie is het beste wat er is, maar de mensen zijn er te dom voor.’
Ik heb het gevoel dat ze dat in Iran verdomd goed begrijpen.
Misschien is democratie niet het beste voor ons, domoren.
Nu we een crisis hebben, merk je dat democratie vertraagt. De stemmen die in harmonie gebracht moeten worden zijn te onrustig. En daarbij: wat is harmonie? Je merkt aan alles dat we zoeken naar een alternatief voor de democratie, maar dat we dat nog niet hebben.
Stel dat we niet meer in een democratie leven, maar een ander systeem – ik heb geen idee welk, maar dat doet er even niet toe – en vier jaar lang zou Jan Marijnissen leider zijn, en daarna vier jaar lang Balkenende, of Bos, of voor mijn part Rouvoet – zou Nederland er dan heel anders voorstaan dan nu? Ik geloof het niet. Zou er dan meer of minder onvrede in dit land zijn? Ach, ik denk zo’n beetje hetzelfde. Natuurlijk, de leiders moeten geen intellectuelen in de gevangenis gooien of overgaan tot executies, nee, ze moeten hetzelfde doen wat ze nu doen. Ik denk dat we het verschil niet erg zouden merken. Tuurlijk, Jan Marijnissen zou de banken aanpakken – maar hij zou door de markt worden gecorrigeerd, of anders zou Bos na vier jaar de positie van de banken wel herstellen. Ik hoop dat ik er naast zit en dat we democratie nodig hebben. Maar ik zie steeds vaker dat we zonder kunnen.
Na honderd dagen inventariseren wat er gedaan moet worden, gaat het kabinet nu twintig commissies instellen die moeten uitzoeken wat we moeten doen. Natuurlijk, dat wordt allemaal voorgelegd aan het parlement en dat kiest dan: dit wel, dat niet. En weer krijgen we dan vertraging.
Tot er een moment komt dat iemand zegt: ‘Ik wil geen vertraging. Ik wil dat er iets gedaan wordt. Rot op met je democratie.’
Wat doen we dan?