okt
22
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld (9)

De ‘Duitse Herfst’

Moord of zelfmoord?

Stammheim_ grafOp 5 september 1977 werd werkgeversvoorzitter Hanns Martin Schleyer ontvoerd door de RAF. In de schietpartij die volgde vielen vier doden. De ontvoerders eisten vrijlating van de gevangenen in Stammheim, in ruil voor het leven van Schleyer. Toen was het afgelopen met de privileges van de Stammheim-gevangenen. Sterker nog, de regering besloot tot de zwaarste inperking van de rechten van de gevangenen tot dan toe: de ‘Kontaktsperre’. Zolang de ontvoerde niet was gevonden mochten de gevangenen met niemand meer contact hebben. Niet met elkaar, niet met familie en zelfs niet met hun advocaten.

Op 13 oktober kaapten Palestijnse extremisten, die samenwerkten met de RAF, een passagiersvliegtuig. Ook zij eisten de vrijlating van de RAF-top. Enkele dagen later, op 17 oktober, werd er ingegrepen. De Duitse anti-terreureenheid GSG9 bestormde het vliegtuig en bevrijdde de gijzelaars. Wonderbaarlijk genoeg overleefden alle passagiers de actie (drie van de vier gijzelnemers werden doodgeschoten). De volgende ochtend werden de Stammheim-gevangenen in hun cel gevonden: Gudrun Ensslin had zich opgehangen aan een electriciteitskabel, Andreas Baader had zich in de nek geschoten, Jan Carl Raspe in het hoofd, en Irmgard Möller had zich in de borst gestoken. Zij was de enige die het overleefde. Een dag later werd het lijk van de vermoorde Schleyer gevonden in de kofferbak van een gestolen Audi.

Collectieve zelfmoord, zei de BRD. Moord, zei heel links Duitsland. Artsen, die de lijken onderzochten bevestigden de zelfmoordthese, maar er bleven veel vragen die nog altijd niet zijn opgelost. Aangenomen wordt dat de wapens zijn binnengesmokkeld door advocaten, maar dat is nooit honderd procent bewezen. Toch zijn de meeste historici het er inmiddels over eens, dat zelfmoord de meest waarschijnlijke optie is. De gevangenen waren net tot levenslang veroordeeld en ze wisten, via een geheime radioconstructie die later werd ontdekt, dat de vliegtuigkaping was mislukt dus dat er geen enkel zicht was op bevrijding. Het enige wat hen overbleef, was het ensceneren van een viervoudige moord, als laatste en meest vernietigende aanklacht tegen de staat. (lees verder…)

okt
22
2002
0

Stammheim, de RAF-top gevangen maar niet uitgespeeld (5)

De RAF-top gevangen

Een nieuwe fase in de strijd

Stammheim_ arrestatie_BaaderIn de zomer van 1972 leek er na twee jaar intensief speuren een eind gekomen aan de RAF. Binnen een paar weken werd de hele top van de RAF gearresteerd. Alfred Klaus vervoerde hoogstpersoonlijk Andreas Baader, die bij de arrestatie in zijn been was geschoten, naar het gevangenisziekenhuis. Klaus herinnert zich dat hij naast Baader zat in de politiehelikopter en zich immens opgelucht voelde. ‘Ik dacht: nu is de strijd voor de politie voorbij. We hebben de belangrijkste mensen opgepakt en nu kunnen we rustig het proces voorbereiden. Dat bleek een grote vergissing.’

Met de arrestaties was de strijd met de RAF niet afgelopen, hij ging slechts een nieuwe fase in. Wat de leden verloren aan vrijheid wonnen ze aan martelaarschap. Er ontstond een tweede generatie van de RAF, die het vrij krijgen van de leiders als belangrijkste doel van de voortgezette strijd zag. Maar ook bovengronds kregen de RAF-gevangenen hulp: bijna direct na de arrestaties ontstond een internationale steunbeweging voor de ‘politieke’ gevangenen van de RAF. Niet geheel ten onrechte, want de Duitse justitie ging zeker in het begin heel ver in haar beveiligingsmaatregelen.

Zolang de gevangenen in voorarrest waren, mochten ze geen enkel contact hebben met andere gevangenen. Ulrike Meinhof zat in Keulen acht maanden vast in een lege vleugel van de gevangenis, waar 24 uur per dag licht brandde. Tegen dit soort toestanden kwam vanzelfsprekend protest. Ook Ronald Augustin zat maanden lang alleen in zo’n aparte vleugel in Hannover, al mocht bij hem wel het licht uit ’s nachts. ‘Mijn cel bevond zich in een stukje van het ziekenhuis van de gevangenis, een afgescheiden vleugel. Die bestond uit zes cellen en al die cellen waren leeg. Tegenover die cel buiten was de kerk van de gevangenis, in dat stukje bevonden zich ook helemaal geen gevangenen. Ik heb daar bijna zes maanden gezeten.’

Augustin werd berecht in een zwaarbewaakte, speciaal voor hem ingestelde rechtszaal op het terrein van de gevangenis. De angst voor bevrijdingsacties zat er bij de Duitse justitie goed in. Met zijn advocaat, Pieter Herman Bakker Schut, mocht hij alleen praten door een glazen wand (de ‘Trennscheibe’), iets wat inmiddels ook in Nederland heel gebruikelijk is, maar in de jaren zeventig nog heel uitzonderlijk was. Het proces tegen Augustin werd gezien als een proefproces voor het grote proces tegen de RAF-leiders, dat van 1975 tot 1977 zou worden gehouden, in een speciale zaal op het terrein van de Stammheim-gevangenis.

dec
05
1999
0

Begrepen Onbehagen; Politie en Rote Armee Fraktion Verzoend

Begrepen-onbehagenDe Nederlandse politie gaat hard optreden tegen de toenemende agressie tegen politiemensen, zowel fysiek als verbaal. Niet alleen met behulp van het strafrecht. Individuele politiemensen krijgen steun bij het indienen van civiele claims tegen degenen die hen aanvallen. De korpsen zelf gaan proberen het ziekteverzuim als gevolg van agressie te verhalen op de daders.

Er zijn echter ook andere verhalen. Zoals dat van rechercheur Herman van Hoogen. Deze hielp in 1977 tijdens een hevig vuurgevecht met gevaar voor eigen leven in Amsterdam-Osdorp twee leden van de Duitse Rote Armee Fraktion (RAF) aan te houden. Toch zette hij zich zeven jaar later in voor vervroegde vrijlating van het tweetal, Christof Wackernagel en Gert Schneider, nadat deze in de (Duitse) gevangenis tot inkeer waren gekomen. Dit (succesvolle) gebaar leidde tot een blijvende vriendschap.

Maar wat was dit voor een gebaar: een staaltje politiële professionaliteit, psychische verwerking van een traumatische gebeurtenis, verraad of een uniek geval van vergeving en verzoening? Deze vragen staan centraal in een publicatie die werd geredigeerd door dr. Frans Denkers, algemeen adviseur van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, die vorige maand onverwachts overleed op 59-jarige leeftijd.

Denkers, van huis uit psycholoog, heeft zich vooral ingezet voor `zelfredzaamheid’, het mobiliseren van burgers in plaats van alle heil te verwachten van de Sterke Arm. In 1993 legde hij zijn credo neer in een boek met de titel Op eigen kracht de onveiligheid de baas; de politie van pretentieuze probleemoplosser naar bescheiden ondersteuner. Op initiatief van Denkers ging het Amsterdamse korps samenwerken met de Katholieke Universiteit Nijmegen, waar hij in 1975 promoveerde op Criminologie en beleid, in het project `christelijk-humanistische waarden en conflicten’. Begrepen onbehagen is daarvan een resultaat. Het boek heeft drie delen. Denkers schreef een inleiding over de RAF. Deel twee, dat zelfstandig kan worden gelezen, wordt geopend door Van Hoogen en bevat de reacties van 22 uiteenlopende personen, variërend van collega’s tot plattelandsvrouwen en wetenschappers. Deel drie bevat een analyse en conclusies, wederom van de hand van Denkers.

Van Hoogen zelf legt er de nadruk op dat zijn gedrag niets heeft te maken met `vergeving’. Vergeven kan je alleen mensen met wie je een emotionele band hebt. Het zou de politieman weinig hebben gedaan als het tweetal de vijftien jaar waartoe het werd veroordeeld wegens poging tot moord volledig had moeten uitzitten. Dat zou hij wel `stom’ hebben gevonden: `het is het eerste geval dat ik meemaak waarin mensen anders de lik uitgaan dan ze erin zijn gekomen. Toch het beginsel waar ons hele strafrechtssysteem op is gebaseerd?’

Kogelscherf

De reacties lopen zoals te verwachten uiteen. De politiecollega die een gemene kogelscherf van de RAF uit zijn knie moest laten halen vraagt zich af wat hij zou doen als hij het tweetal zou ontmoeten, bijvoorbeeld bij de presentatie van dit boek. `Alsnog schadevergoeding eisen waarschijnlijk, want die heb ik van het korps ook nooit gehad. Geen cent voor mijn bebloede kleren’. Zijn bijdrage heeft het kopje `verraad’.

Voor de goede orde: Van Hoogen heeft niet zelf de publiciteit gezocht; dat deed de toenmalige Amsterdamse recherchechef K. Sietsma, die inmiddels is overgestapt naar de particuliere beveiligingswereld. Hij vindt de belangrijkste les `dat een dialoog verre te prefereren is boven een confrontatie’. De RAF blijft echter in meerdere opzichten een bijzonder geval. De voornaamste bevinding van de afsluitende analyse is dan ook dat de stellingname van Van Hoogen moeilijk valt te generaliseren.

Bijzonder als hij is, valt de zaak-Van Hoogen toch niet helemaal los te zien van het poldermodel dat van oudsher kenmerkend is voor onze politie en justitie. Dat model contrasteert nogal met het proces van escalatie dat de geschiedenis van de RAF te zien geeft. Vijfentwintig jaar geleden kon ik daarvan een glimp opvangen als lid van een kleine Nederlandse delegatie die een onderzoek instelde naar de Haftbedingungen van Ronald Augustin, een `terrorist’ van Nederlandse afkomst die in hongerstaking was gegaan. Daaraan kwam pas een eind toen hij met veel gewapend politievertoon terecht was gekomen in een universiteitskliniek. Hij vertrouwde namelijk geen officiële gevangenisarts.

Had er dan niet even een andere dokter in de cel kunnen komen? Dat was formeel niet mogelijk, was het antwoord van de Duitse gevangenisautoriteiten. De delegatieleden keken elkaar aan: in Nederland zou een beetje gevangenisdirecteur gewoon een vertrouwenspersoon regelen. Dat was vijfentwintig jaar geleden en inmiddels zijn de verhoudingen in Nederland danig verhard, zij het niet vanwege terroristische activiteiten maar vanwege de drugshandel. Het strafklimaat is grimmiger geworden en rechters zijn geneigd allerlei onorthodoxe opsporingsmethoden voetstoots te accepteren. Daartegen staat een advocatuur die iedere vormfout probeert uit te buiten.

Dat mist zijn uitwerking op de politiepraktijk niet. Typerend is ook dat steeds vaker een claim wordt ingediend tegen de staat wanneer een zaak niet tot veroordeling leidt. De rechters zijn niet scheutig met het toekennen van schadevergoeding, maar er zal steeds minder aan deze logische tegenhanger van een hardere lijn tegen burgers zijn te ontkomen. Een claimgrage politie kan tegenclaims verwachten. Deze ontwikkeling heeft zeker goede kanten. Ook een juridische claim kan per slot van rekening leiden tot een dialoog en bevordert in elk geval de duidelijkheid.

Toch bevat de geschiedenis van Van Hoogen en de RAF ook een waarschuwing. Claims tegen onverlaten moeten voor de politiekorpsen bijvoorbeeld niet een excuus zijn om de begeleiding van de eigen mensen te verslonzen. Typisch een thema waarvoor Denkers zich heeft ingezet. De voornaamste boodschap is: duidelijkheid is prima maar polarisatie is funest. Het ging Van Hoogen waarschijnlijk dus toch gewoon om professionaliteit.

Auteur: Frans Denkers, Herman van Hoogen, Christof Wackernagel e.a.: Boek | Ingenaaid | 328 bladzijden | Nederlands | 1999

ISBN-10: 9054586710

ISBN-13: 9789054586715 | ISBN-10: 9054586710

Begrepen Onbehagen.Politie en Rote Armee Fraktion verzoend. Koninklijke Vermande, Gewapende strijd

okt
13
1997
0

Een Duitse herfst vol spookbeelden

DEU TERROR RAF SCHLEYER CHRONIKHet was geen onverdeeld genoegen in 1977 correspondent in Bonn te zijn. De Bondsrepubliek werd dat jaar meer dan ooit geteisterd door het terrorisme van de Rote Armee Fraktion. De gebeurtenissen waren dramatisch en er viel dus, ondanks een Nachrichtensperre na de ontvoering van werkgeversvoorzitter Schleyer, veel te berichten. Maar de journalisten moesten werken in een verziekte sfeer.
HET terrorisme van de RAF werd door rechts in de Bondsrepubliek aangegrepen om af te rekenen met links. ‘Het geestelijk moeras, waaruit het terrorisme is ontsproten, moet worden drooggelegd’ heette dat toen. De rechtse oppositie, toen geleid door de huidige bondskanselier Helmut Kohl, hanteerde met grote ijver het stempel ‘sympathisant van terroristen’.

Zo’n sympathisant was je in die dagen snel. De CDU-politicus Bernhard Vogel, thans minister-president van de deelstaat Thüringen, zei op 14 september 1977 in een interview met het sensatieblad Bild: ‘Sympathisant kan iedereen zijn die Baader-Meinhof-groep zegt in plaats van -bende.’

Woorden wogen zwaar in die ‘loden tijd’. Ook buitenlandse correspondenten werden in de gaten gehouden en soms bekritiseerd, vooral door conservatieve Duitse kranten. Het liberale weekblad Die Zeit getroostte zich de moeite met enkele correspondenten in Bonn te praten en zelfs enkele stukken van hen te vertalen. Dat leidde op 23 september 1977 tot het artikel ‘Wie uns das Ausland sieht’ waarin onder meer de Volkskrant in bescherming werd genomen tegen het verwijt terrorisme te ‘bagatelliseren’. (lees verder…)

jan
28
1997
0

Herfst in Duitsland – Kiepenheuer & Witsch

Plak 006-001-058Op zondag 9 oktober 1977  kondigt Gudrun Ensslin haar zelfmoord aan. In het betonnen Duits, dat de Rote Armee Fraktion eigen is, noteert ze: ‘Het gaat nu om uren, om dagen, dat wil zeggen niet eens meer om een week, en dan zullen wij, de gevangenen in Stammheim, Schmidt de beslissing uit handen nemen.’ Ensslin is die dag niet de enige die suïcidaal is. Ze wordt uiteindelijk wel een der bekendste doden van de maand, samen met Andreas Baader, Jan-Carl Raspe en Irmgard Möller. Deutschland im Herbst.

Het Todesspiel, zoals Heinrich Breloer het noemt in zijn deze week verschenen boek over de ontmanteling van de RAF, begint op maandag 5 september. Het wachtwoord is het zomerhitje Mendocino, telefonisch doorgegeven vanuit een telefooncel langs de Rijn. De acties van de RAF zijn weliswaar al eerder met de moord op procureur-generaal Siegfried Buback in Karlsruhe en bankier Jürgen Ponto in Oberursel naar een dodelijk niveau getild. Maar de ontvoering van werkgevers-voorzitter Hanns-Martin Schleyer luidt pas echt het najaar van het politieke terrorisme in. Die maandagmiddag wordt Schleyer voor zijn pied-à-terre in Keulen ontvoerd. Zijn chauffeur wordt doodgeschoten. De eisen van het commando Siegfried Hausner, dat de kidnapping voor zijn rekening neemt, zijn helder én voor de regering van bondskanselier Helmut Schmidt onaanvaardbaar: vrijlating van de gevangen RAF-leden.

Op donderdag 13 oktober – de dag dat het PvdA-congres in Amsterdam buitenland-secretaris Harry van den Bergh wegens ‘vliegtuig-diplomatie’ uit het partijbestuur wegstemt en vervangt door een ‘basis-diplomaat’ die later het spoor bijster zou raken in de kelders van dure hotels – krijgen de ontvoerders ondersteuning van een groep die het Lufthansa-vliegtuig Landshut kaapt. Alles komt nu samen. Nadat in de nacht van 17 op 18 oktober de Duitse antiterreur-brigade GSG-9 de Landshut op het vliegveld van Mogadishu met succes heeft ontzet en de kapers bijna allemaal gedood, wordt Schleyer doorSiegfried Hausner vermoord en in de kofferbak van een Audi-100 in het Franse Mulhouse geparkeerd.

Op dinsdagmorgen 19 oktober liggen Baader, Ensslin en Raspe, drie founding parents van de RAF, dood of bijna-dood in hun cellen-complex in Stammheim. De verdachten van de ontvoering worden later uiteindelijk gearresteerd en tot levenslang veroordeeld. Peter Jürgen Boock, een van hen, wordt de spijtoptant. (lees verder…)

jan
01
1978
0

De RAF – in de Nederlandse media

De Nederlandse media waren in de jaren zeventig in het algemeen op de van de hand van de RAF, zeker binnen de geëngageerde stroming van New Journalism.  Toen Nederland eind jaren zeventig op eigen bodem werd geconfronteerd met gewelddadigheden van de RAF, kwam hierin een omslag.

protestDe naoorlogse Nederlandse weerstand tegen Duitsland was waarschijnlijk nooit groter dan in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Vreemd genoeg had de Tweede Wereldoorlog gedurende de jaren vijftig niet zo veel aandacht gekregen. Nederland was zo druk met de wederopbouw dat voor verwerking van de oorlog geen aandacht meer was.

Dit veranderde in de jaren zestig. Algemeen wordt het uitzenden van de televisieserie ‘De Bezetting’ als begin van deze ontwikkeling beschouwd. In de veel bekeken serie werd de nadruk gelegd op het barbaarse karakter van de Duitse bezetter die het vredige, goedlopende leven van de Nederlanders wreed verstoorde. Veel mensen waren er van overtuigd dat Duitsers een ander karakter hadden dan Nederlanders. Er zou sprake zijn van een typisch Duitse volksaard. ‘De Duitser’ hield niet alleen van worst en bier en kuilen in het strand, maar was ook per definitie lichtgeraakt en van nature slaafs en onderdanig. Bovendien werd vaak benadrukt dat de democratie in de Bondsrepubliek nog heel jong was. De vergelijking met de Republiek van Weimar was snel gemaakt: ook een jonge democratie die relatief snel in de ban raakte van een ‘grote leider’.

Aan het einde van de jaren zestig laaide, in Nederland, net als in de rest van Europa, het studenten- en jongerenprotest op. Het anti-fascisme en de strijd tegen al wat autoritair was stond zeer hoog in het vaandel. Duitsland gold, in het licht van haar recente verleden, als afschrikwekkend voorbeeld. Een ander belangrijk kenmerk van de protestgeneratie was dat de jongeren sympathiseerden met hun collega’s in het buitenland. Dus ook met de West-DuitseAusserparlementarische Opposition (APO), de intellectuelen- en studentenbewegingen die zware kritiek hadden op het functioneren van de Duitse democratie en de consumptiemaatschappij.

New Journalism
De idealen van de jongeren kregen steeds meer invloed op de journalistiek. Er ontstond een nieuwe stroming die bekend kwam te staan als New Journalism. Voorheen probeerden journalisten het nieuws zo neutraal en objectief mogelijk te brengen, maar wel met respect voor de autoriteiten en de eigen zuil. New Journalism bracht daar verandering in. Een goede journalist moest juist geëngageerd zijn. De gewone burgers moest worden verteld dat zij door de kapitalistische machthebbers werden onderdrukt. Pas als zij zich hiervan bewust werden, was een andere maatschappij mogelijk. Het beroep van journalist werd populair en veel babyboomers kozen het als werkterrein. Dat had gevolgen voor de berichtgeving over de Rote Armee Fraktion. De RAF deelde een belangrijk doel met New journalism. Beide bewegingen streefden ernaar de massa wakker te schudden uit haar door de kapitalistische, conservatie bovenlaag veroorzaakte ‘sluimertoestand’. Veel journalisten konden daarom enige sympathie opbrengen voor de groep en vonden de bestrijdingsmethoden van de Bondsrepubliek buiten alle proporties. In de verslaggeving werd dan ook vaak de kant van de ‘actievoerders’ gekozen. Vertegenwoordigers van de Duitse regering werden vrijwel nooit aan het woord gelaten om hun kant van het verhaal toe te lichten. Verslaggevers en geïnterviewden verklaarden altijd wel tegen geweld te zijn, maar benadrukten daarbij ook steeds dat de regering het geweld met de dood van Benno Ohnesorg begonnen was.

Soms leek het wel of de Nederlandse journalisten tot de sympathisanten van de RAF behoorden. Hun oordeel was vaak niet mild. Veel journalisten namen de beschuldigingen van de RAF en haar advocaten klakkeloos over en spraken van onmenselijke toestanden in de gevangenis. Op TV werd openlijk getwijfeld aan de verklaring van de Duitse overheid dat Meinhof, Baader, Ensslin en Raspezelfmoord hadden gepleegd. Ook ging veel aandacht uit naar deRadikalenerlass, de serie wetten waarmee de Bondsrepubliek probeerde het terrorisme te beteugelen. Vooral de praktijk van de Berufsverbote uit deze serie kreeg veel kritiek. Mensen van wie bekend was dat zij de democratie niet erkenden mochten niet in overheidsdienst werken. Dat betekende in de Bondsrepubliek dat zij dan ook geen leraar, advocaat of treinmachinist mochten worden. Sommige deelstaten gingen hierin erg ver en vonden al snel dat iemand de democratie niet steunde. Nederland sprak er schande van. De PvdA schreef een brandbrief naar haar zusterpartij, de SPD. Er kwam een SPD-delegatie naar Amsterdam om de ruzie te sussen, maar veel PvdA’ers bleven verontwaardigd. Ook journalisten protesteerden hevig. Ze gebruikten termen als ‘heksenjacht’ en op televisie verschenen veel interviews met ogenschijnlijk nette jonge Duitsers die een Berufsverbot hadden gekregen omdat ze ooit in een demonstratie hadden meegelopen.

Sympathie
ulrikemeinhofEr is geen opinieonderzoek bekend waarin aan de Nederlandse bevolking werd gevraagd hoe zij tegenover de RAF stond. De opvattingen die uit de media klinken zijn natuurlijk niet per se dezelfde als die van ‘de man in de straat’. Maar de meeste Nederlandse jongeren konden wel sympathie opbrengen voor hun tegen het establishment strijdende leeftijdsgenoten. Bovendien was de RAF in wezen anti-Duits. Zij vocht namelijk tegen alles wat veel Nederlanders in Duitsland verafschuwden. Bijvoorbeeld tegen de oud-nazi’s die vaak nog belangrijke posten in de maatschappij bekleedden en tegen de ‘slaafse volgzaamheid’ van de Duitse burgers. Oudere Nederlanders hadden minder op met de radicale jongeren maar konden zich vaak wel vinden in hun kritiek op de Bondsrepubliek. Het harde optreden van de regering tegen de RAF riep bij velen – onterecht – herinneringen op aan de vervolgingen van andersdenkenden in de jaren dertig en veertig in Duitsland.

Het tij keerde na de Duitse Herfst in 1977. Het gebruikte geweld in deze periode ging velen te ver. Tijdens de vliegtuigkaping was het leven van 91 onschuldige mensen in gevaar gebracht. Bovendien hadden leden van de RAF een uitstapje naar Nederland gemaakt. De ontvoerde Schleyer was tijdelijk ondergebracht in Den Haag en daarom verbleven er ook enkele terroristen in dit land. De politie kwam ze op het spoor en probeerde ze in te rekenen. Dit leidde in Utrecht en in Amsterdam tot schietpartijen. In Utrecht kwam hierbij een politieman om het leven. Het geweld dat de RAF gebruikte breidde zich uit. Er vielen nu zelfs doden en gewonden in Nederland. Daardoor was het Duitse terrorisme niet langer een ver-van-mijn-bed-show. In Nederland leek men ook gevaar te lopen. Het klimaat in Nederland veranderde. De argwaan tegen Duitsland bleef nog even bestaan, maar de sympathie voor de RAF stierf snel af.

sep
05
1977
0

RAF-ontvoering Schleyer dertig jaar geleden

(5 september 2007) Vandaag dertig jaar geleden ontvoerde de Rote Armee Fraktion (RAF) de Duitse werkgeversvoorzitter Hanns Martin Schleyer. Anderhalve maand later werd hij door de RAF vermoord. Dit heeft de Duitse politieke cultuur voorgoed veranderd, aldus kanselier Angela Merkel.

727187Met de ontvoering van Schleyer begon wat later de geschiedenis inging als de Duitse herfst. Vier Duitse RAF-terroristen stoppen in de namiddag van 5 september 1977 de Mercedes van Schleyer en schieten er direct op los. In anderhalve minuut vallen 119 schoten. Drie lijfwachten en Schleyers chauffeur worden gedood. De werkgeversvoorzitter zelf wordt in een busje gedwongen. Nog geen vijf minuten later zijn de ontvoerders ervandoor met hun slachtoffer.

De ontvoerders eisen de vrijlating van verschillende RAF-leden, onder wie oprichtersAndreas Baader en Gudrun Ensslin, die in de Stammheim-gevangenis vastzitten. Nog op de avond van de ontvoering zelf besluiten kanselier Helmut Schmidt (SPD) en alle partij- en fractievoorzitters gezamenlijk niet op de eisen van de ontvoerders in te gaan. Voor het eerst in de Duitse geschiedenis wordt er een crisisteam gevormd waar alle betrokken hoge ambtenaren en toppolitici van alle partijen deel van uitmaken, een bijzonderheid in de Duitse gepolariseerde politieke cultuur.

In de Frankfurter Rundschau gaat kanselier Merkel in op de gebeurtenissen van de herfst van 1977. Het is sindsdien “een goede traditie”, zegt ze, dat regering en oppositie in Duitsland samenwerken als het staatsbelang in het geding is. De twee lessen die de politiek uit de herfst van 1977 geleerd heeft, aldus Merkel, zijn dat bij dergelijke uitzonderlijke gebeurtenissen alle partijen betrokken dienen te worden en dat de staat zich nooit mag laten chanteren. (lees verder…)

jan
01
1972
0

De tweede generatie – De Duitse herfst, 1972-1977

De arrestatie van de grondleggers van de RAF in 1972 betekent allesbehalve het einde van de terreur. Een nieuwe generatie sympathisanten beschouwt de gevangenschap van Baader en trawanten als bewijs van de misdadigheid van het politieke systeem en verheft bevrijding van de boegbeelden tot haar voornaamste doelstelling.

holgermeinsHet geweld in West-Duitsland komt aanvankelijk uit een andere hoek in deze periode. Bij een gijzeling van Israëlische atleten door Palestijnse terroristen tijdens de Olympische Spelen van 1972 in München sterven elf Israëliërs, vijf Palestijnen en een Duitse agent. In 1974 steekt een storm van publiek protest op nadat RAF-lid Holger Meins op 9 november in gevangenschap is overleden aan een hongerstaking, waarmee hij protesteerde tegen de omstandigheden waaronder de eerste generatie RAF-leden wordt vastgehouden. Een dag later brengen vermoedelijk leden van de Bewegung 2. Juni de rechter Günter von Drenkmann om het leven. Vanaf het jaar daarop eist de RAF echter weer alle aandacht op – en nog nadrukkelijker dan voorheen.

Isoleercel
Op 25 april 1975 overvallen zes RAF-leden de Duitse ambassade in Stockholm. Zij gijzelen elf medewerkers en eisen dat onder andere Baader, Meinhof en Ensslin worden vrijgelaten. De economisch en de militair attaché worden geëxecuteerd. Kort voordat de Zweedse politie het gebouw wil bestormen, brengen de gijzelnemers – waarschijnlijk per ongeluk – hun springstof tot ontploffing. Eén van hen sterft direct, een tweede overlijdt later in het ziekenhuis.

Op 9 mei 1976 doen de bewakers van de Stammheim-gevangenis ’s ochtends een macabere vondst: Ulrike Meinhof heeft zichzelf opgehangen in haar isoleercel. Er was al enige tijd sprake van geestelijke verwijdering tussen haar en de overige gevangenen. De advocaten van de gevangenen, alsmede sympathisanten van de RAF, geloven niet in zelfmoord en spreken van executie van staatswege. Het bewijs hiervoor wordt nooit geleverd.

Op 7 april 1977 wordt de hoogste procureur-generaal bij het Hooggerechtshof in Karlsruhe, Siegfried Bubeck, samen met zijn chauffeur en begeleider in zijn dienstwagen doodgeschoten.

Op 30 juli wordt de bankier Jürgen Ponto op brutale wijze vermoord. Wanneer RAF-sympathisante Susanne Albrecht samen met twee collega’s de villa van Ponto betreedt, koesteren Ponto en zijn vrouw geen argwaan. Zij kennen Albrecht namelijk als een goede vriendin. De bankier wordt in zijn eigen huis doodgeschoten.

Vliegtuig
mogadishuHet geweld bereikt een climax in een zes weken durende periode in de herfst van 1977. Duitsland houdt massaal de adem in. De geweldsgolf, die de geschiedenisboekjes zal ingaan als ‘de Duitse herfst’, kost aan meer dan tien mensen het leven en doet de Duitse rechtsstaat in haar voegen kraken.

Het begint met de gewelddadige ontvoering van werkgeversvoorzitter Hanns Martin Schleyer, op 5 september in Keulen. Zijn vier begeleiders komen om in een ware kogelregen. Schleyer wordt gedwongen de regering per videobericht te smeken om vrijlating van de gevangen RAF-leden. Kanselier Helmut Schmidt (SPD) zweert niet met terroristen te zullen onderhandelen.

De spanning wordt verder opgevoerd wanneer vier Arabische terroristen op 13 oktober een vliegtuig van Lufthansa kapen dat met 86 inzittenden onderweg is van Mallorca naar Frankfurt. Het vliegtuig, de Landshut, belandt via een tussenstop in Jemen op het vliegveld van de Somalische hoofdstad Mogadishu. De kapers, die in contact staan met de RAF, dreigen de inzittenden te zullen executeren als de bondsregering weigert de gevangenen vrij te laten. De piloot, Jürgen Schumann, is tijdens een tussenstop reeds geëxecuteerd – strikt genomen dus geen moord door de RAF. Schmidt buigt echter niet. Omdat verdere executies dreigen, geeft Schmidt op 18 oktober het groene licht voor bestorming van het toestel door anti-terreurtroepen van de elite-eenheid GS9. Drie kapers worden omgebracht; de inzittenden blijven ongedeerd. Helmut Schmidt spreekt van “het meest dramatische moment in mijn leven sinds de oorlog.” De bondskanselier laat tranen van opluchting.

Zelfmoord
stammheidtodDezelfde nacht nog begaan de RAF-leden van het eerste uur zelfmoord in hun cel in Stuttgart. Andreas Baader en Jan-Carl Raspe beroven zich van het leven met pistolen die door hun advocaten naar binnen zijn gesmokkeld; Gudrun Ensslin hangt zichzelf op. Irmgard Möller overleeft ternauwernood de vier messteken die zij zichzelf toebrengt. De gevangenen zouden tot zelfmoord hebben besloten toen hen ter ore kwam dat de vliegtuigkaping was beëindigd en de kans dus was verkeken dat zij spoedig zouden vrijkomen. Maar net als na de dood van Ulrike Meinhof weigeren veel Duitsers te geloven in zelfmoord. Complottheorieën steken de kop op, mede omdat Irmgard Möller altijd zal blijven beweren dat geen sprake is geweest van zelfmoord maar van executies door staatsdienaren. Ook hiervoor wordt het bewijs nooit geleverd.

Een dag na de bestorming van de Landshut en de collectieve zelfmoord wordt het levenloze lichaam van Hanns Martin Schleyer aangetroffen in de kofferbak van een auto in de Franse stad Mulhouse. De bloedige climax maakt een einde aan de grootste uitdaging op het terrein van de binnenlandse politiek tot dan toe voor de Bondsrepubliek. De ‘Duitse herfst’ is voorbij.

jan
01
1970
0

Rote Armee Fraktion

RAF-LogoDe Rote Armee Fraktion (Duits, Ned.: Rode-Legerfractie) was de actiefste naoorlogse linkse extremistische terreurgroep in Duitsland. De RAF stond ook wel bekend onder de naam Baader-Meinhof-Groep. De groep werd in 1970 opgericht door onder meer Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Horst Mahler, die later gezelschap kregen van Ulrike Meinhof. De groep was verantwoordelijk voor 34 moorden en talrijke bankovervallen en bomaanslagen. In 1998 meldde de RAF dat ze zichzelf had opgeheven.

Achtergrond
Vooral in de studentenbeweging ontstond er aan het eind van de jaren zestig steeds meer onvrede over het feit dat veel bestuurders uit het Nazi-tijdperk nog steeds ‘waakten’ over de fundamenten van de Duitse samenleving. Doel van de groep was zich ondergronds tegen “het systeem” te verzetten. De Rote Armee Fraktion ageerde verder ook sterk tegen de in Duitsland heersende “kapitalistische staat”. De naam van de groep was afgeleid van het Russische Rode Leger, de term “Fraktion” (een eenheid binnen de Communistische Partij) werd toegevoegd om het verband met de internationale Marxistische strijd te benadrukken. De organisatiestructuur en handelwijzen waren grotendeels geïnspireerd door de Tupamaros, de linkse stadsguerrilla uit Uruguay. Het is bekend dat er banden waren met het toenmalige (communistische) Oost-Duitsland. Zo werd aan Inge Viett, lid van de RAF én de Beweging van de Tweede Juni, onderdak verschaft door de toenmalige DDR. Buiten de rechtstreekse politieke belangen in het kader van de Koude Oorlog had de DDR er belang bij om op de hoogte te zijn van op handen zijnde acties van beide groeperingen, teneinde haar Stasi-spionnen in het Westen geen gevaar te laten lopen als gevolg van de verhoogde paraatheid van de regering van de Bondsrepubliek.

Eerste generatie (lees verder…)

jun
02
1967
0

Benno Ohnesorg doodgeschoten door een Stasi-informant

Het nieuws dat de Duitse student Benno Ohnesorg in 1967 werd doodgeschoten door een Stasi-informant heeft begrijpelijkerwijs voor nogal wat ophef gezorgd in Duitsland. De achtergrond;  Benno Ohnesorg nam op 2 juni 1967 deel aan een betoging tegen een bezoek van de Iraanse Sjah, de pro-westerse dictator van Iran, toen nog Perzië, aan Berlijn. Deze demonstratie liep hevig uit de hand. Of beter gezegd: de demonstranten werden aangevallen: eerst door supporters van de Sjah en daarna door de west-Duitse politie. De Sjah-supporters waren zogenaamd Iraanse studenten die het ‘moderniserende’ bewind van de Sjah steunden. De tegen-demonstranten vonden hen al meteen een vreemd gezelschap; brede mannen met ingestudeerde leuzen…
Het geweld begon toen deze ’studenten’ de stokken van hun protestborden gebruikten om demonstranten mee te lijf te gaan. De west-Duitse politie ging vervolgens over tot het met grof geweld uit elkaar jagen van de demonstratie. In de chaos en verwarring die hierop volgde werd Benno Ohnesorg door de politie-agent Karl-Heinz Kurras doodgeschoten. Benno Ohnesorg stierf op straat, geraakt door twee kogels in zijn achterhoofd. Kurras beweerde uit zelfverdediging gehandeld te hebben; hij zou bedreigd zijn door met messen gewapende jongeren. Ohnesorg was pacifist, lid van een evangelische studentengroep en wilde leraar worden – de betoging van 2 juni was de eerste demonstratie waar hij aan deelnam.

benno-ohnesorg1

Voor de Duitse linkse beweging werd zijn dood symbolisch. Als reactie op de moord – een ander woord past niet – besloot een deel van de beweging dat het tijd was om naar de wapens te grijpen. Een van de grondleggers van de Rote Armee Fraction verklaarde op een vergadering dat de andere kant ‘begonnen was met schieten’ en dat gewapend geweld de enige effectieve vorm van verzet was tegen een staat waar ‘de generatie die Auschwitz had veroorzaakt’  zo’n grote rol in speelde. Een andere gewapende groep noemde zich de ‘Beweging van 2 Juni’ – daarmee de politie en de pers verplichtend om in elk bericht over hun acties de dood van Benno Ohnesorg te vermelden.

En nu is dus gebleken dat Kurras een lid was van de Oost-Duitse Communistische partij, de SED, en als informant werkte voor de Stasi. Maakt het eigenlijk iets voor de beoordeling van wat er die dag gebeurde? Rechtse bladen in Duitsland proberen nu natuurlijk Benno Ohnesorg’s dood in schoenen van de DDR te schuiven. Ook als er geen bewijs is voor complotheorie dat Kurras opdracht had om een demonstrant te doden om zo de BRD te destabiliseren, dan nog, zo wordt betoogd, is hij als SED-lid niet typisch voor de ‘democratische Duitse rechtsorde’. Duits links heeft de verkeerde mensen de dood van Ohnesorg aangewreven in deze interpretatie.

Maar eigenlijk maakt het voor de beoordeling van zijn dood niet zoveel uit dat Kurras een Stasi agent was, hoe interessant dit nieuws op zich is. Het blijft namelijk een feit dat Karrus tot twee keer is vrijgesproken door die ‘democratische’ West-Duitse autoriteiten. Kurras was misschien niet typisch voor de west-Duitse politie maar de BRD justitie vond het nou ook weer niet zo erg dat hij een zeventwintigjarige op straat vermoord had. In 1970 keerde hij al terug in actieve dienst bij de politie – ook was zijn verklaring tijdens het proces,  dat hij een waarschuwingsschot gelost had, dat demonstranten messen hadden getrokken etc., door tientallen getuigen tegengesproken. Er is nog een tweede kant aan de zaak: de linkse studenten van eind jaren zestig kwamen in opstand tegen een gebrek aan democratie, tegen onderdrukking in het buitenland (de Duitse regering was niet alleen bevriend met een dictator als de Sjah maar steunde bijv. ook de Vietnam-oorlog) en eisten meer gelijkheid en rechtvaardigheid in het eigen land. In een of andere vorm gingen deze verwijten ook op voor de DDR en de rest van het Oost-Blok. Het grootste deel van Duits links besefte dat: DDR fans waren dun gezaaid – de beperkte samenwerking tussen RAF-leden en delen van de Stasi was bijvoorbeeld van later datum en niet echt typisch.
Kurras was dus een informant voor een onderdrukkend regime en de democratische rechtsorde van de BRD pleitte hem vrij. De onthullingen uit het Stasi archief veranderen weinig aan de betekenis van Ohensorg’s dood – wat ze wel laten zien is hoe de klein de verschillen tussen de machthebbers in Oost- en West waren.

Onze sponsor Colani | Ontwerp: Oppositie 2.0 door colani.nl