Nu zullen de meeste vrouwen best de lul van Jesse willen voelen, ze dromen er zelfs van om door deze krullenbol bezwangerd te worden.
Maar: Yasser Feras Klaver (zijn echte naam) naait iedereen, rekeningrijden en spitsheffing komen eraan. Als het aan Jesse F. Klaver ligt, trekken we automobilisten sneller leeg dan ze het geld kunnen verdienen.
Want wie een auto heeft, is gruwelijk de lul als Klaver zijn zin krijgt of GroenLinks deel gaat uitmaken van een kabinet. De Partij tegen de Automobilist heeft de oude martelwerktuigen rekeningrijden en spitsheffing weer uit het vet gehaald. (lees verder…)
15
2017
Jesse Klaver gaat jullie naaien
15
2010
Job Cohen vermist
Voormalig burgemeester van Amsterdam Job Cohen wordt al enige maanden vermist. Dat bevestigde een politiewoordvoerder vandaag.
De 63-jarige Cohen is op 9 juni voor het laatst door familie en vrienden gesignaleerd. Zijn naaste familieleden en bijna 1,5 miljoen kiezers maken zich ernstige zorgen over de verdwijning van de lijsttrekker van de Partij van de Arbeid, en zijn ten einde raad. “We hopen dat iemand hem na die dag nog gezien heeft, en kan laten weten waar hij is.” (lees verder…)
25
2009
De Publieke Omroep moet worden teruggebracht naar één zender.
“De publieke omroep moet worden teruggebracht naar één zender”. Dit zegt Geert Wilders zondagavond in het tv-programma Het Binnenhof van Jaïr. “Het gros van de publieke omroep is heel linksig en fout. Zo’n Buitenhof met Peter van Ingen en Clairy Polak en Pauw & Witteman. Het is allemaal te verschrikkelijk voor woorden. Ze zijn gebrainwashed door de verkeerde kant van het politieke spectrum. En daar gaat dan het belastinggeld naar toe”, aldus Wilders.
Geert Wilders vervolgt: “De publieke omroep moet uit maximaal 1 zender bestaan en de rest moet maar commercieel.” Het tv-programma Het Binnenhof van Jaïr is zondag om 20.30 uur te zien bij de tv-zender Het Gesprek.
Bron: Radio.nl
05
2006
Vermoord en Verbannen
De aanvallen op Pim Fortuyn en Ayaan Hirsi Ali en hun verdediging van westerse waarden.
René Marres was universitair docent in filosofie en moderne Nederlandse letterkunde en heeft op beide gebieden gepubliceerd. Ook schreef hij een boek over Frederik Weinreb, verzetsman en groot schrijver.
In dit nieuwe, even belangrijke als scherpe boek is de herziene versie van het eerdere pamflet DE AANVALLEN OP PIM FORTUYN EN AYAAN HIRSI ALI EN HUN VERDEDIGING VAN WESTERSE WAARDEN opgenomen. Marres gaat nu in de vorm van exemplarische columns uitgebreid in tegen geleerden en columnisten die Hirsi Ali en Afshin Ellian met smaad overlaadden en belasterden of die barbaarse zeden, zoals de slavernij van de vrouw, verdedigden. Hij ontmaskert het discours van de multiculturele mandarijnenkaste.
Hij verdedigt opnieuw twee politici, waarvan de eerste vermoord is, wegens valse beschuldigingen van racisme en tirannie, en de andere naar het buitenland verbannen. Hij betoogt dat kritiek op een godsdienst of cultuur iets heel anders dan racisme is en soms onmisbaar. Wat Pim Fortuyn tegen de zeden van de orthodoxe islamcultuur en het politieke islamisme inbracht was gerechtvaardigd en is dan ook door anderen overgenomen. Zoiets geldt ook voor publiciste en politica Ayaan Hirsi Ali, die zich in het bijzonder inzet voor de vrijheid van de islamitische vrouw. Toch is er ook tegen haar een hetze gevoerd. Marres analyseert dit en zet het recht. Hij verdedigt de bedreigde vrijheid van meningsuiting.
Paperback
Auteur: René Marres
112 pagina’s | Uitgeverij Aspekt B.V. | oktober 2006
Recensie(s)
NBD|Biblion recensie
De auteur, voormalig universitair docent filosofie en moderne Nederlandse letterkunde, publiceerde eerder ‘De aanvallen op Pim Fortuyn en Ayaan Hirsi Ali’ (2005)*. In deze tweede, grondig herziene en sterk uitgebreide editie onder een iets andere titel geeft hij een vrijwel compleet beeld van wat columnisten in Nederlandse kranten over deze politici schreven en meer in het bijzonder hun mening over de islam en het tolereren van de maatschappelijke consequenties daarvan. Hij doet dit in een scherp, hier en daar bijna lucide en goed leesbaar betoog waarbij hij blijk geeft van grote belezenheid. Daarnaast schrijft hij zelf een aantal columnachtige stukken als antwoord op wat columnschrijvers schreven over racisme, Ayaan en Pim Fortuyn. Een heldere kritiek op die aspecten van een cultuur die strijdig zijn met de westerse waarden en die westerse waarden ook wil aanvallen. Daarnaast is het boek een kritiek op columnschrijvers die dat gevaar niet willen onderkennen of bagatelliseren.
(NBD|Biblion recensie, Drs. H.H.M. Meyer)
05
1999
Begrepen Onbehagen; Politie en Rote Armee Fraktion Verzoend
De Nederlandse politie gaat hard optreden tegen de toenemende agressie tegen politiemensen, zowel fysiek als verbaal. Niet alleen met behulp van het strafrecht. Individuele politiemensen krijgen steun bij het indienen van civiele claims tegen degenen die hen aanvallen. De korpsen zelf gaan proberen het ziekteverzuim als gevolg van agressie te verhalen op de daders.
Er zijn echter ook andere verhalen. Zoals dat van rechercheur Herman van Hoogen. Deze hielp in 1977 tijdens een hevig vuurgevecht met gevaar voor eigen leven in Amsterdam-Osdorp twee leden van de Duitse Rote Armee Fraktion (RAF) aan te houden. Toch zette hij zich zeven jaar later in voor vervroegde vrijlating van het tweetal, Christof Wackernagel en Gert Schneider, nadat deze in de (Duitse) gevangenis tot inkeer waren gekomen. Dit (succesvolle) gebaar leidde tot een blijvende vriendschap.
Maar wat was dit voor een gebaar: een staaltje politiële professionaliteit, psychische verwerking van een traumatische gebeurtenis, verraad of een uniek geval van vergeving en verzoening? Deze vragen staan centraal in een publicatie die werd geredigeerd door dr. Frans Denkers, algemeen adviseur van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, die vorige maand onverwachts overleed op 59-jarige leeftijd.
Denkers, van huis uit psycholoog, heeft zich vooral ingezet voor `zelfredzaamheid’, het mobiliseren van burgers in plaats van alle heil te verwachten van de Sterke Arm. In 1993 legde hij zijn credo neer in een boek met de titel Op eigen kracht de onveiligheid de baas; de politie van pretentieuze probleemoplosser naar bescheiden ondersteuner. Op initiatief van Denkers ging het Amsterdamse korps samenwerken met de Katholieke Universiteit Nijmegen, waar hij in 1975 promoveerde op Criminologie en beleid, in het project `christelijk-humanistische waarden en conflicten’. Begrepen onbehagen is daarvan een resultaat. Het boek heeft drie delen. Denkers schreef een inleiding over de RAF. Deel twee, dat zelfstandig kan worden gelezen, wordt geopend door Van Hoogen en bevat de reacties van 22 uiteenlopende personen, variërend van collega’s tot plattelandsvrouwen en wetenschappers. Deel drie bevat een analyse en conclusies, wederom van de hand van Denkers.
Van Hoogen zelf legt er de nadruk op dat zijn gedrag niets heeft te maken met `vergeving’. Vergeven kan je alleen mensen met wie je een emotionele band hebt. Het zou de politieman weinig hebben gedaan als het tweetal de vijftien jaar waartoe het werd veroordeeld wegens poging tot moord volledig had moeten uitzitten. Dat zou hij wel `stom’ hebben gevonden: `het is het eerste geval dat ik meemaak waarin mensen anders de lik uitgaan dan ze erin zijn gekomen. Toch het beginsel waar ons hele strafrechtssysteem op is gebaseerd?’
Kogelscherf
De reacties lopen zoals te verwachten uiteen. De politiecollega die een gemene kogelscherf van de RAF uit zijn knie moest laten halen vraagt zich af wat hij zou doen als hij het tweetal zou ontmoeten, bijvoorbeeld bij de presentatie van dit boek. `Alsnog schadevergoeding eisen waarschijnlijk, want die heb ik van het korps ook nooit gehad. Geen cent voor mijn bebloede kleren’. Zijn bijdrage heeft het kopje `verraad’.
Voor de goede orde: Van Hoogen heeft niet zelf de publiciteit gezocht; dat deed de toenmalige Amsterdamse recherchechef K. Sietsma, die inmiddels is overgestapt naar de particuliere beveiligingswereld. Hij vindt de belangrijkste les `dat een dialoog verre te prefereren is boven een confrontatie’. De RAF blijft echter in meerdere opzichten een bijzonder geval. De voornaamste bevinding van de afsluitende analyse is dan ook dat de stellingname van Van Hoogen moeilijk valt te generaliseren.
Bijzonder als hij is, valt de zaak-Van Hoogen toch niet helemaal los te zien van het poldermodel dat van oudsher kenmerkend is voor onze politie en justitie. Dat model contrasteert nogal met het proces van escalatie dat de geschiedenis van de RAF te zien geeft. Vijfentwintig jaar geleden kon ik daarvan een glimp opvangen als lid van een kleine Nederlandse delegatie die een onderzoek instelde naar de Haftbedingungen van Ronald Augustin, een `terrorist’ van Nederlandse afkomst die in hongerstaking was gegaan. Daaraan kwam pas een eind toen hij met veel gewapend politievertoon terecht was gekomen in een universiteitskliniek. Hij vertrouwde namelijk geen officiële gevangenisarts.
Had er dan niet even een andere dokter in de cel kunnen komen? Dat was formeel niet mogelijk, was het antwoord van de Duitse gevangenisautoriteiten. De delegatieleden keken elkaar aan: in Nederland zou een beetje gevangenisdirecteur gewoon een vertrouwenspersoon regelen. Dat was vijfentwintig jaar geleden en inmiddels zijn de verhoudingen in Nederland danig verhard, zij het niet vanwege terroristische activiteiten maar vanwege de drugshandel. Het strafklimaat is grimmiger geworden en rechters zijn geneigd allerlei onorthodoxe opsporingsmethoden voetstoots te accepteren. Daartegen staat een advocatuur die iedere vormfout probeert uit te buiten.
Dat mist zijn uitwerking op de politiepraktijk niet. Typerend is ook dat steeds vaker een claim wordt ingediend tegen de staat wanneer een zaak niet tot veroordeling leidt. De rechters zijn niet scheutig met het toekennen van schadevergoeding, maar er zal steeds minder aan deze logische tegenhanger van een hardere lijn tegen burgers zijn te ontkomen. Een claimgrage politie kan tegenclaims verwachten. Deze ontwikkeling heeft zeker goede kanten. Ook een juridische claim kan per slot van rekening leiden tot een dialoog en bevordert in elk geval de duidelijkheid.
Toch bevat de geschiedenis van Van Hoogen en de RAF ook een waarschuwing. Claims tegen onverlaten moeten voor de politiekorpsen bijvoorbeeld niet een excuus zijn om de begeleiding van de eigen mensen te verslonzen. Typisch een thema waarvoor Denkers zich heeft ingezet. De voornaamste boodschap is: duidelijkheid is prima maar polarisatie is funest. Het ging Van Hoogen waarschijnlijk dus toch gewoon om professionaliteit.
Auteur: Frans Denkers, Herman van Hoogen, Christof Wackernagel e.a.: Boek | Ingenaaid | 328 bladzijden | Nederlands | 1999
ISBN-10: 9054586710
ISBN-13: 9789054586715 | ISBN-10: 9054586710
Begrepen Onbehagen.Politie en Rote Armee Fraktion verzoend. Koninklijke Vermande, Gewapende strijd
01
1996
Dagboek van een RARA-terrorist
Op 28 september 1994 valt een kleine politiemacht het huis van journalist Hans Krikke binnen. Een paar weken later krijgen Krikke en zijn collega Müter te horen dat zij officieel worden beschuldigd van politiek terrorisme. In ‘Dagboek van een RARA-terrorist’ doet Krikke verslag van zijn vaak hopeloze gevecht tegen het etiket ‘verdacht terrorist’. Opdrachtgevers trekken zich terug en Justitie zet in haar ‘strijd voor democratie’ alle middelen in – zelfs ondemocratische. Zij maakt bijvoorbeeld gebruik van journalisten – onder andere van De Telegraaf – om haar bewijsvoering rond te krijgen. Als verdachte wordt Krikke behandeld als veroordeelde. Wat hij ook ontkent, hij blijft schuldig tot het tegendeel bewezen is. Krikke heeft een persoonlijk verslag geschreven over een zeer ingrijpende periode uit zijn leven. Daarin verkent hij de grenzen van het politiek engagement. Het aan-klagen van politici en ondernemers, zo ontdekt Krikke, gaat in Nederland niet straffeloos of zonder tegenwerking.
Auteur: Hans Krikke
Paperback
144 pagina’s | Papieren Tijger | februari 1996